Hymn 363
Isaac Watts (1674-1748)
The Church the garden of Christ
Song 4.12-15; 5.1
We are a garden walled around,
Chosen and made peculiar ground; A little spot enclosed by grace, Out of the world’s wide wilderness. Like trees of myrrh and spice we stand, Planted by God the Father’s hand; And all his springs in Zion flow To make the young plantation grow. Awake, O heavenly wind, and come, Blow on this garden of perfume; Spirit divine, descend and breathe A gracious gale on plants beneath. Make our best spices flow abroad, To entertain our Saviour, God; And faith, and love, and joy appear, And every grace be active here. Let my Beloved come and taste His pleasant fruits at his own feast. “I come, my spouse, I come,” he cries, With love and pleasure in his eyes. Our Lord into his garden comes, Well pleased to smell our poor perfumes; And calls us to a feast divine, Sweeter than honey, milk, or wine: “Eat of the tree of life, my friends; The blessings that my Father sends; Your taste shall all my dainties prove, And drink abundance of my love.” Jesus, we will frequent thy board, And sing the bounties of our Lord; But the rich food on which we live Demands more praise than tongue can give. Vertical Divider
|
De Kerk de hof van Christus
Hooglied 4:12-15;5:1
Wij zijn een besloten hof,
Verkoren en verkregen grond gemaakt; Een kleine plek omheind door genade, In ’s werelds grote wildernis. Wij staan gelijk bomen van mirre en specerijen, Geplant door de hand van God de Vader; En al Zijn waterwellen vloeien in Sion Om de jonge planten te laten groeien. Ontwaak, O hemelse wind en kom Doorwaai deze welriekende hof; Goddelijke Geest daal neder En blaas een genadige bries op de planten hier beneden. Laat onze beste specerijen uitvloeien Om onze Zaligmaker, God, te vermaken; En laat geloof, liefde en vreugde verschijnen, En elke genade hier in beoefening zijn. Laat mijn Liefste komen En op Zijn eigen feest Zijn edele vruchten smaken. ‘Ik kom, Mijn bruid, Ik kom,’ roept Hij Met liefde en genoegen in Zijn ogen. Onze Heere komt in Zijn hof, Het behaagt Hem onze geringe liefelijke geur te ruiken; En roept ons tot een hemels feest Die zoeter dan honing, melk of wijn is. ‘Eet van de boom des levens, Mijn vrienden; De zegeningen die Mijn Vader zendt; U zult al Mijn lekkernijen smaken En overvloedig van Mijn liefde drinken.’ Jezus, wij zullen Uw tafel vaak bezoeken, En de overvloed van onze Heere bezingen; Maar het rijke voedsel waarvan wij leven Vereist meer lof dan de tong geven kan. Vertaling: Pieter Zuidijk
|