Schriftgedeelte: Psalm 126. Prediken is zaaitijd – het dierbare zaad van het Woord van God wordt gezaaid. Maar we hebben dit niet te beperken tot alleen prediken. Ik geloof dat, steeds als er een waar gebed is, er gezaaid wordt, en als er dit zaaien is, zal er ook het maaien zijn. Vooreerst wil ik spreken tot degene die bekommerd zijt over uw ziel, de oordeelsdag, uw zonden en de nimmer eindigende eeuwigheid en vreest dat u zonder genade zult gevonden worden, zonder olie in uw lampen als de Bruidegom komt. Degene onder u, die uw harten uitstort in het gebed, die het gewicht gevoelen, de ernst ervan, die in het verborgene voortgaan om de Heere te smeken om u recht te maken, u wijs te maken tot zaligheid. Welnu, dat is zaaien. Ook geloof ik dat de gebedssamenkomst zaaitijd is. En verder zijn er de vele verborgen oefeningen en gewichtsvolle bekommernissen die u geestelijk en in de voorzienigheid heeft, en in het gebed is er dit zaaien. Welnu, wat te denken van deze tranen? Wat te denken van dit al gaande en wenende? Ik geloof dat er iets is als het natmaken van Gods Woord, dat gepredikt wordt met deze tranen. En laat me duidelijk zijn, ik denk niet dat het uitwendige tranen betekent. Sommige mensen wenen veel gemakkelijker dan anderen. Sommigen wenen bittere inwendige tranen en sommigen, met een hart zo hard als ijzer, wenen uitwendige tranen. Maar ik gevoel wel dat er een of twee zaken duidelijk bedoeld worden. Eén is een heilige ernst en ernstvolle gesteldheid. Een andere een zachtheid, een teerheid van hart en een andere is waar berouw over de zonde als de Heere de Geest der genade en der gebeden uitstort. En een andere is ware ernst, ware godvruchtige nood. Wat te denken van ons prediken en onze gebeden? Er is dat zaaien, maar hoe staat het met de tranen? Er is dat al gaande, er is het dierbaar zaad, maar hoe staat het met het wenen? Nu, mocht de Heere zeer heerlijk in het verborgen en in het openbaar ons brengen in die bekommernis, dit al gaande dragende het dierbare zaad, met tranen zaaiende, al gaande en wenende, omdat er hier een belofte is die zeer zeker is, die voorzeker is. Het is niet vaak dat de Heere een belofte bevestigd met dit voorzeker, maar zij zullen voorzeker wederkomen. Maar ik wil twee dingen bijzonder betreffende onze gebeden zeggen. Laat ik het als volgt voorstellen: de landbouwer gaat voort. Hij draagt zijn kostbaar zaad en hij zaait het in de aarde. Er zijn twee dingen die hij niet doet. Vooreerst, hij gaat niet later op dezelfde dag of de volgende morgen uit, beziet de akkers en denkt dat hij het zaad niet op de juiste wijze gezaaid heeft omdat er in het geheel geen teken is dat het opkomt; dat doet hij niet. Maar hij doet ook niet het tegenovergestelde. Hij zaait het zaad en keert nooit weer terug naar de akker, komt nooit meer terug, geeft er nooit een vluchtige blik op, verwacht nooit enige gewas, ziet nooit uit naar enige oogst; dat doet hij niet. En ik geloof aangaande onze verborgen gebeden en onze openbare gebeden, wanneer zij met tranen gezaaid zijn, dat dit de twee grote verzoekingen van satan zijn. De ene verzoeking is te wanhopen – omdat de Heere niet onmiddellijk antwoordt zegt satan, dat Hij dit nooit zal doen; omdat Hij nog niet geantwoord heeft zegt satan, dat Hij niet gehoord heeft. Welnu, dat is de tijd om te wachten en dat is de tijd voor de tranen. De andere verzoeking van satan is deze: te zaaien en niet uit te zien naar de oogst, te bidden en nooit uit te zien naar antwoorden op onze gebeden. Wat zou u denken van een landbouwer, die zoveel tijd heeft besteed aan het bezaaien van zijn akker en, in de oogststijd, nooit teruggaat, zelfs niet om te zien of het al dan niet opkomt, laat staan om het in te zamelen? Welnu, er wordt veel gezaaid in onze gebedssamenkomsten, ook veel gezaaid in het verborgene, en misschien zijn we verontrust omdat we niet direct zien dat het opkomt. Maar mocht u gezegend worden met een waakzame geest, maar mocht het niet zijn dat u nooit teruggaat. We hebben een bijzonder liefelijk voorbeeld in het Evangelie van het met tranen zaaien en gejuich maaien: die arme vrouw die tot de Heere Jezus kwam en Hij antwoordde haar niet een woord. Was het geen goed zaad, of zaaide zij het niet, of was de grond niet goed? Zou er geen gewas komen, geen opkomen, geen oogst? Doch zij zaaide met tranen! En vervolgens leek het erger te worden want de discipelen zeiden: Laat haar van U, want zij roept ons na. En als ten slotte de Heere Jezus sprak, leek het, dat Hij haar geheel afsneed. Hij zei: Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls. Zij was een heidin, maar zij zaaide met tranen en bewees dat zij een ware, geestelijke Israëliet was, want zij aanbad Hem zeggende: Heere, help mij! Dat is met tranen zaaien, al gaande en wenende, dragende het dierbare zaad en weder te komen met gejuich en dit is een ware Israëliet, die aanbidt in de geest. Maar Jezus zei tot haar: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen en den hondekens voor te werpen. Maar die lieve vrouw kon niet laag genoeg komen. Ze viel voor elke bestraffing; elk woord van de Zaligmaker voelde zij waar te zijn. Zij sprak niet tegen, maar zij zei: Ja Heere; doch de hondekens eten ook van de brokskens die er vallen van de tafel hunner heren. En we lezen de afloop: zij ging weg met gejuich brengende haar schoven met zich. Het einde van een ding was beter dan zijn begin. Nog steeds verbergt de Heere Jezus “de bedoeling van Zijn genade om die des beter te doen kennen”. Zijn uitstel is geen afstel. Omdat Hij niet spreekt, wil dit niet zeggen, dat Hij niet heeft gehoord. Omdat Hij niet verschijnt, wil dit niet zeggen, dat Hij dit nooit zal doen. O, om met tranen te zaaien, wachtende, uitziende, toch hopende. Want zo zeker als er een zaaitijd is, zal er een maaitijd zijn, en als iemand zaait, zo zal hij ook maaien. Velen van Gods lieve volk hebben in hun leven veel dierbaar zaad gezaaid in gebeden, en zagen nooit die gebeden beantwoord, maar wat is er een overvloedige oogst na hun dood opgekomen tot het eeuwige leven! Bid zonder ophouden; Waar een zaaien is, daar zal ook een maaien zijn met gejuich. Maar de landman is lankmoedig en langs welke weg verkrijgen wij het? Lankmoedig, verwachtende de kostelijke vruchten des lands. Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|