James Kidwell Popham (1847-1937) was voor een korte tijd predikant te Liverpool en daarna gedurende meer dan vijftig jaar te Brighton. Ook was hij lange tijd redacteur van “The Gospel Standard” en “The Friendly Companion”. Gedurende de Eerste Wereldoorlog (in 2014 is het honderd jaar geleden dat deze uitbrak) schreef hij enkele brieven naar hen die dienden in het Engelse leger en vochten in België. De zorg die ds. Popham gevoelde voor zijn eigen gemeente maar ook voor de bredere kring van de Gospel Standard gemeenten blijkt duidelijk uit zijn brieven.
Een voorbeeld hiervan vindt u in de volgende brief die geschreven is aan de drie gebroeders Banfield, Arthur Joseph (1892-1965), Marcus Ebenezer (1894-1918) en Herbert Pitt (1895-1992), toen zij in het Engelse leger dienden. Arthur en Herbert bleven gespaard tijdens de oorlog en keerden naar huis terug. Marcus, wiens oorlogsdagboek als een serie verscheen in ”The Friendly Companion” tussen juni 1919 en april 1920, stierf in België op 26 april 1918, 24 jaar oud, als gevolg van verwondingen die hij had gekregen tijdens een gevecht. Hij is begraven op een militaire begraafplaats in België. Herbert werd gedoopt door dominee Popham in maart 1934 en verkozen tot diaken in 1935. Dit ambt heeft hij vervuld tot zijn dood in 1992. Thomas Godwin (1803-1877) was gedurende 42 jaren de geliefde en getrouwe Evangeliedienaar van de Strikt Baptisten te Engeland. De gemeente van Godmanchester diende hij 16 jaren.
Voordat hij tot predikant geroepen werd was hij een eenvoudige schoenmaker die noch lezen noch schrijven kon. In zijn mooie levensbeschrijving, door hem zelf op schrift gesteld en afgemaakt door zijn vrouw, vertelt hij hoe de Heere hem leerde lezen. Schrijven kon hij ook niet maar ook dat mocht hij biddend van de Heere leren! Op 13 juni 1801 werd er een kerk geïnstitueerd te Matfield Green (Engeland), in overeenstemming met de beginselen van de bijzondere baptisten (hiertoe behoorden ook de bekende William Gadsby, John Warburton, John Kershaw en Joseph Charles Philpot). Zij ondertekenden een verklaring van wat zij ontwijfelbaar geloofden.
Hieronder volgt deze zuivere verklaring waarna ten slotte nog iets treffends volgt over een van de ondertekenaren. Geloofsverklaring van de Kerk van Jezus Christus te Matfield Green ‘Wij, de ondergetekende leden van de Kerk van Christus te Matfield, belijden en geloven dat Adam door zijn val voor zichzelf en al zijn nakomelingen alle vrijheid, keuze en kracht van de menselijke wil om goed te doen verloor; zodat de gehele wil en het gedichtsel van het menselijk hart alleen geneigd is tot het kwade, tezamen het onderwerp zijnde van zonde en gebondenheid en gevangen geleid tot alle soort van verdorvenheid, zodat hij nooit één goede gedachte denken kan, veel minder om enige goede daden te doen uit zijn eigen werken, aangenaam en aanvaardbaar in de ogen van God, tot zulk een tijd wanneer de wil van de mens herschapen is door de Heilige Geest. Op 21 oktober 1819, de 21e verjaardag van zijn oudste dochter, merkte Gadsby dat zijn vrouw zich vreemd gedroeg.
Toen begon de droevige werkelijkheid door te dringen - zijn vrouw was haar verstand aan het verliezen. Gadsby werd overmand door verdriet. In zijn brieven zegt hij: "Ze werd gemarteld in haar geest. Het is de grootste beproeving van mijn gezin die ik ooit heb meegemaakt. Ik vrees werkelijk dat het haar dood zal betekenen. Mijn geest is zo verbijsterd. Zijn enige grond van steun scheen te zijn: Ze is in de hand des Heeren; en of ze nu in de war is of gezond, ik ben er zeker van dat ze op de Rots is, en uiteindelijk zal het goed met haar zijn." John Kershaw (1792-1870), was een tot God bekeerde arme wever, later prediker van het Evangelie onder de Strikt Baptisten. Hij volgde John Warburton op als predikant van Hope Chapel te Rochdale (Engeland). Daar heeft hij drieënvijftig jaar het Woord des Heeren mogen bedienen.
Toen zijn einde kwam, zei hij: "Ver van de wereld met leed en zonde, maar eeuwig veilig bij God", en voegde er aan toe: "God is getrouw! God is getrouw!" Zo stierf deze Godsgezant op dinsdag 11 januari 1870. Hij werd 78 jaren oud. De Strikt Baptisten worden gesmaad Hypercalvinisten te zijn. In een van zijn preken gaat hij hier als volgt op in. James Kidwell Popham (1847-1937) was predikant, (in de lijn van Philpot) binnen de kring van de Strict Baptists, te Liverpool en Brighton, Engeland. Tevens was hij redacteur van “The Gospel Standard” vanaf 1905 en van “The Friendly Companion” vanaf 1919 tot zijn overlijden in 1937.
Op zijn sterfbed sprak hij: “Gelukkig, gelukkig, gelukkig! O, ik kan niet uitdrukken hoe gelukkig ik ben! Vertel aan mijn geliefde volk met mijn diepe liefde, dat mijn zwarte zonden, zo zwart als de grenzen van de hel, alle vergeven zijn. Luther zei: ‘Zeeën, rivieren, oceanen van zwarte zonden’; en mijn zwarte, zwarte zonden zijn alle weggewassen in het dierbare bloed van Christus. ‘Jezus, Liefhebber van mijn ziel, laat mij tot Uw boezem vlieden’.” Zo ging hij liefelijk de eeuwige rust in op 17 juni 1937, in de leeftijd van 90 jaar. In een van zijn vele brieven schreef hij aan een jonge man over het onderscheid tussen ware en valse godsdienst. Elsie Dawson (1890-1969) was de vrouw van Herbert Dawson (1890-1969), predikant binnen de kring van de Strict Baptists, in de lijn van Philpot. Haar autobiografie, kostelijk om te lezen, is uitgegeven in het Engels onder de titel “The Hidden Pathway” (Het verborgen pad). Vanaf kindse jaren mocht zij de Heere vrezen. Zij leefde, later met haar man, geheel uit de hand des Heeren. Lichamelijk was ze zwak. Toen zij aan de nieuwe arts op het dorp vertelde dat zij dacht zwanger te zijn, zei hij: “Dat hoop ik niet”. Elsie vroeg: “Waarom niet dokter, ik heb kinderen”. Hij antwoordde: “Wat?” Zij zei: “Ik heb negen kinderen”. Hij antwoordde: “Wel, ik kan het nauwelijks geloven, want als men mij gevraagd had, zou ik gezegd hebben, dat het een natuurlijke onmogelijkheid was om ook maar één kind te kunnen krijgen”. Toch heeft zij tien kinderen mogen krijgen.In het boek beschrijft zij het alledaagse leven van een (huis)vrouw en vrouw van een predikant. Tegenwoordig zou men zeggen: wat alledaags, altijd hetzelfde, wat saai. Maar zij mocht in al die dagelijkse dingen in diepe afhankelijkheid van de Heere haar weg gaan en mocht het ‘wonder van het gewone’ opmerken. En wat mocht zij worstelen opdat de bediening van haar (ook) zwakke man gezegend mocht worden!
Hier volgt haar leerzame les over de zogenaamde gewone dingen. Francis Covell (1808-1879) was predikant van de Strict Baptists te Croydon, Engeland. Philpot zat de laatste tijd van zijn leven onder de prediking van “broeder Frank”, zoals hij hem steeds noemde. Francis stotterde zo erg dat zijn klanten hem soms niet konden verstaan, maar de eerste keer dat hij voorging, werd dit weggenomen!
In een van zijn verhandelingen merkte hij het volgende op ten aanzien van de ware dankbaarheid. God heeft mij doen ondervinden: alle goede gave en volmaakte gift komt van boven. U kunt net zo min dankbaarheid in uw hart werken als geloof of liefde. Als het bijdraagt tot de heerlijkheid Gods, wil ik u eenvoudig meedelen hoe Hij mij dat deed ervaren. Ik werd zeer opgejaagd om £ 200. Toen ik door de velden wandelde, zei ik: “Goede God, als Gij mij helpen wilt, hoe zal ik U dan prijzen, loven en zegenen!” Ik kon net zomin een uitweg zien om het te verkrijgen als ik mijn weg kon zien naar de troon van Engeland. Ik dacht dat, als God mij hielp en ik Hem niet prees, de stenen het dan zouden uitroepen; ik gevoelde dat ik het zou doen, ik kon er niets aan doen. Ik zei: “O Heere, ik zal in U geloven en op U vertrouwen zolang ik leef en zal nooit meer aan Uw goedheid twijfelen.” Ik dacht dat ik de heggen zou doen weergalmen en zou doen klinken. |
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|