Een brief van Grey Hazlerigg (1818-1912)
Mijn geliefde vriend,
Mijn benauwde ziel groet u in de Heere. Genade, barmhartigheid en vrede zij vermenigvuldigd. Aangezien mijn gekwelde geest soms een klein beetje verlichting voelt wanneer ik door middel van een brief contact heb met degenen met wie ik een zoete, ernstige en heilige vereniging van de ziel gevoel, sta me dan toe, broeder, dat ik u nog een keer schrijf. Ik hoop dat dit nog een keer het geval mag zijn, als het naar de genadige, heilige wil en het welbehagen van mijn lieve, soevereine Heere is. Ik dacht eens dat, als ik ooit tot de welgegronde, bevestigde hoop van mijn aandeel in Christus zou komen, dat ik dan nooit meer zou treuren of twijfelen. Maar nu weet mijn ziel wel beter, en zij heeft een getuige. Ik heb veel onfeilbare getuigenissen gehad van de Heere met betrekking tot mijn aandeel in Hem. Ook tot nu toe voel ik vaak zoete bewijzen van Zijn wonderbaarlijke goedertierenheid voor mij. Maar ondanks dit alles is mijn geloof zó zwak en mijn hart zó bedrieglijk, dat zodra Hij het gevoelige genot van Zijn lieflijke tegenwoordigheid van mij terugtrekt, en ophoudt gemeenschap te hebben met deze nietige worm, ik dan achterdocht, twijfel, vrees, jaloersheid en verdachtmakingen voel opkomen in mijn hart. Zo'n gevoelige duisternis en hardheid van het hart volgt er op, en ik ben dan zo gebonden en gevangen in mijn gebeden en overdenkingen, en ik voel zo weinig wil, hart of geneigdheid om te bidden, dat ik niet kan zeggen wat ik van mezelf moet denken. In die tijden voel ik me niet geschikt om een gezelschap van wie dan ook op te zoeken, of om iemand te schrijven, te zien of te spreken, en daar heb ik dan ook geen zin in. Ik zou me dan liever willen verstoppen voor stervelingen, als ik met mijn werk zou kunnen stoppen. Dan zou ik mijn leven in het verborgen kunnen weg treuren, totdat de Heere weer verschijnt en mij het verlangen van mijn hart, [ten minste] gedeeltelijk, nog één keer opnieuw geeft. Want laat Hem mij geven wat Hij wil, mij begunstigen met wat Hij ook wil: steeds blijft mijn ziel wat meer begeren uit Zijn lieve handen. En wanneer Hij mij het meest begunstigt met hetgeen Hem behaagt aan mij te geven, om dan stil te zijn en mij terug te trekken van alle lawaai van de wereld en uit het gezichtsveld van elke sterveling te zijn, past mij nog het best. Mijn lieve vrienden doen er dan goed aan om met hun vriendelijke en dringende uitnodigingen te stoppen, hoewel ik hen daar wel heel erg dankbaar voor ben. |
Uit het leven
Aspecten uit het leven van Gods kinderen onder de Strict Baptists in Engeland overgenomen uit hun brieven, geschriften en in memoriams. Categorieën |