Zie, neergebogen voor Uw genadetroon Een ellendige zwerver treuren! Gijzelf hebt mij geboden Uw aangezicht te zoeken; Gijzelf hebt gezegd: “Keer weder.”
Zullen mijn schuldige vrezen het dan winnen Om mij van Uw voeten weg te jagen? Uw beloftewoord kan niet falen, Mijn toren tot een veilige wijkplaats.
Ver van U, mijn Gids, mijn Licht, Zonder één vervrolijkende lichtstraal; Dwars door gevaren, vrezen en een sombere nacht Hoe troosteloos is mijn weg!
O verlicht dit door de nacht bevangen hart Verlicht het met stralen van barmhartigheid; En laat de stem van Uw Geest Genieting van Goddelijke vreugden geven!
Vertaling: Ruth Pieterman
Berijming Zie, Heer’, van Uw genadetroon, Op deze zwerver neer. Uzelf gaf opdracht op te zien Uzelf zei mij: keer weer.
En zegt mijn schuldig vrezen nu Hier stil te blijven staan? Vast blijft ‘t beloftewoord van U, Mijn Rots om heen te gaan.
Behalve U heb ik, mijn Lamp, Geen lichtstraal die me leidt; Door angst, gevaar en nacht vol damp, Hoe woest mijn pad, vol strijd!
Beschijn het donker van mijn smart Met Uw genadestraal; Uw Geest, Uw stem verheugt het hart Met hemelsmaak en -taal!