Hymn 107
Joseph Hart (1712-1768)
Thy sins be forgiven thee
Matt. 9. 2; Ps. 32. 1, 2
How high a privilege ’tis to know
Our sins are all forgiven; To bear about this pledge below, This special grant of heaven! To look on this when sunk in fears, While each repeated sight, Like some reviving cordial, cheers, And makes temptations light! O what is honour, wealth, or mirth, To this well-grounded peace? How poor are all the goods of earth, To such a gift as this! This is a treasure rich indeed, Which none but Christ can give; Of this the best of men have need; This I, the worst, receive. Vertical Divider
|
Uw zonden zijn u vergeven
Mattheüs 9:2; Psalm 32:1,2
Hoe groot het voorrecht als ik weet
Dat God mijn schuld vergeeft; Als God bevestigt met een eed, Wat Hij geschonken heeft! Als ik dát zie in alle nood, Met angst in mijn gezicht, Opnieuw wordt dan mijn blijdschap groot En mijn beproeving licht. Wat helpt mij vreugde, rijkdom, eer? Dat geeft geen ankergrond. Het aardse schenkt geen blijdschap meer Voor wie Gods vrede vond. Die rijke schat krijgt u alleen uit Christus’ hand, om niet. O, zoveel goeds? Dat voor zo één? Genade die God biedt! Berijmd
Hoe groot het voorrecht als ik weet Dat God mijn schuld vergeeft; Als God bevestigt met een eed, Wat Hij geschonken heeft! Het zicht daarop, hoezeer verward, Ook ieder nieuw gezicht, Verlevendigt het dorre hart, En maakt beproeving licht. Wat helpt mij vreugde, rijkdom, eer? Dat geeft geen ankergrond. Het aardse schenkt geen blijdschap meer Voor wie Gods vrede vond. Die schat is groot en wonderbaar, Slechts Christus maakt zo rijk; Een koning kan niet zonder haar, Ik, zondaar, die haar krijg! |