Hymn 1149
John Newton (1725-1807)
Vital Knowledge of Christ
Matthew 22. 42
What think you of Christ? is the test,
To try both your state and your scheme; You cannot be right in the rest, Unless you think rightly of him. As Jesus appears in your view, As he is belovèd or not; So God is disposèd to you; And mercy or wrath is your lot. Some take him a creature to be, A man, or an angel at most: Sure these have not feelings like me, Nor know themselves wretched and lost. So guilty, so helpless am I, I durst not confide in his blood, Nor on his protection rely, Unless I were sure he is God. Some call him a Saviour in word, But mix their own works with his plan; And hope he his help will afford, When they have done all that they can: If doings prove rather too light, (A little, they own, they may fail), They purpose to make up full weight By casting his name in the scale. Some style him the Pearl of great price, And say he’s the Fountain of joys; Yet feed upon folly and vice, And cleave to the world and its toys: Like Judas, the Saviour they kiss, And while thy salute him, betray; Ah! what will profession like this Avail in his terrible day? If asked what of Jesus I think, Though still my best thoughts are but poor, I say, he’s my meat and my drink, My life, and my strength, and my store; My Shepherd, my Husband, my Friend, My Saviour from sin and from thrall; My hope from beginning to end, My portion, my Lord, and my All. Vertical Divider
|
Noodzakelijke Kennis van Christus
Mattheüs 22:42
Wat dunkt u van den Christus? Dat is de toetssteen,
Om beide uw staat en oogmerk te beproeven; U kunt in al het andere niet rechtvaardig zijn, Tenzij u de juiste dunk van Hem heeft. Zoals Jezus is naar uw mening, Zoals Hij door u geliefd wordt of niet; Alzo schikt God Zich naar u; En alzo wordt barmhartigheid of toorn uw deel. Sommigen menen dat Hij een schepsel is, Een mens, op zijn hoogst een engel: Zekerlijk, zij hebben niet zulke gevoelens als ik, En ook kennen zij zichzelf niet als ellendig en verloren. Ik ben zo schuldig en hulpeloos, Dat ik niet durf te vertrouwen op Zijn bloed, Noch op Zijn bescherming te vertrouwen, Als ik er niet zeker van was dat Hij God is. Sommigen noemen Hem een Zaligmaker met de mond, Maar mengen hun eigen werken met Zijn plan; En hopen dat Hij Zijn hulp zal willen schenken, Als zij alles gedaan hebben wat zij kunnen: Als hun eigen daden te licht blijken te zijn, (Want zij geven toe dat zij wellicht ‘iets’ tekortschieten), Zij trachten de weegschaal in balans te brengen Door Zijn Naam in de schaal te werpen. Sommigen noemen Hem de Parel van grote waarde, En zeggen dat Hij de Bron van alle vreugde is; Nochtans doen zij zich aan dwaasheid en slechtheid te goed, En hangen de wereld aan met haar vermakelijkheden: Zoals Judas, kussen zij de Zaligmaker, En terwijl zij Hem begroeten, verraden zij Hem; Ach! Wat zal een belijdenis als deze Baten op Zijn vreselijke dag? Als men vraagt: wat dunkt u van Jezus, Dan, ofschoon mijn beste gedachten arm zijn, Zeg ik, Hij is mijn spijs en mijn drank, Mijn leven, mijn sterkte, en mijn overvloed; Mijn Herder, mijn Man, mijn Vriend, Mijn Zaligmaker van zonde en van slavernij; Mijn Hoop van begin tot eind, Mijn Deel, mijn Heere, en mijn Alles. Vertaling: Pieter Zuidijk
Berijming
Wat u vindt van Christus bepaalt Of u straks God aangenaam bent; Besef dat u vreselijk dwaalt, Tenzij u Hem werkelijk kent! Hoe Jezus u vond en verscheen, Hoe weinig u Hem mint of veel – Zo wendt God Zichzelf naar u heen, Genade óf toorn is uw deel. Wordt Hij slechts als schepsel gezien, Dan blijkt dat men mensen niet kent; Een mens of een engel misschien? Besef hoe verloren u bent! Hoe schuldig, onmachtig zijn wij! Ik durf niet te gaan tot Zijn bloed, En steun niet op Zijn heerschappij, Behalve als Christus is God! Wat is de verlossing hem waard Die arbeid vermengt met Gods plan, In hoop dat zijn werk wordt aanvaard – Ik heb toch gedaan wat ik kan? Maar sommigen denken te licht (Het werk doet wel iets, maar het faalt), Men zoekt naar ontbrekend gewicht En werpt dan die Naam in de schaal. Soms stelt men die Parel op prijs, En noemt Hem zelfs Bron van hun vreugd’, Maar speelt op een wereldse wijs, En zoekt wat niet spoort en niet deugt. Men kust dan met Judas de Heer’, Maar groet Hem alleen tot verraad; Maar helpt dit gedrag ons die keer Dat God ons verantwoording vraagt? U vraagt, Wie Jezus is voor mij? Hoe arm mijn gedachten ook zijn: Mijn eten en drinken is Hij, Mijn Leven, mijn Kracht en Fontein; Mijn Herder, mijn Man en mijn Vriend, Mijn Redder van zonde en val, Mijn Hoop van begin tot aan eind, Mijn Heere, mijn Deel en mijn Al. |