O love divine, how sweet thou art! When shall I find my willing heart All taken up by thee? I thirst, and faint, and die to prove The greatness of redeeming love, The love of Christ to me.
Stronger his love than death or hell, Its riches are unsearchable; The first-born sons of light Desire in vain its depths to see; The cannot reach the mystery, The length, and breadth, and height.
God only knows the love of God; O that it now were shed abroad In this poor stony heart! For this I sigh, for this I pine; This only portion, Lord, be mine; Be mine this better part.
Vertical Divider
Gods liefde vurig begeerd
Hooglied 8:6; 1 Johannes 4:9
O Goddelijke liefde, hoe heerlijk zijt gij! Wanneer zal ik ondervinden dat mijn gewillige hart Helemaal door U in beslag genomen is? Ik dorst, ik snak en sterf om te ervaren De grootheid van verlossende liefde, De liefde van Christus voor mij.
Zijn liefde is sterker dan dood of hel, De rijkdommen daarvan zijn onnaspeurlijk; De eerstgeboren kinderen des lichts Begeren tevergeefs de diepten ervan te zien; Zij kunnen die verborgenheid niet peilen, De lengte en breedte en hoogte.
Alleen God kent de liefde van God; O dat zij nu werd uitgestort In dit arme stenen hart! Hierom zucht ik, hierom smacht ik; Mag alleen dit deel, Heere, het mijne zijn; Het mijne, dit beste deel.