The fear of the Lord our days will prolong, In trouble afford a confidence strong, Will keep us from sinning, will prosper our ways, And is the beginning of wisdom and grace.
The fear of the Lord preserves us from death, Enforces his word, enlivens our faith, It regulates passion, and helps us to quell The dread of damnation and terrors of hell.
The fear of the Lord is soundness and health; A treasure well stored with heavenly wealth; A fence against evil, by which we resist World, flesh, and the devil, and imitate Christ.
The fear of the Lord is clean and approved; Makes Satan abhorred and Jesus beloved; It conquers in weakness; is proof against strife; A cordial in sickness; a fountain of life.
The fear of the Lord is lowly and meek; The happy reward of all that him seek; They only that fear him the truth can discern, For, living so near him, his secrets they learn.
The fear of the Lord his mercy makes dear, His judgments adored, his righteousness clear, Without its fresh flavour, in knowledge there’s fault; In doctrines no savour; in duties no salt.
The fear of the Lord confirms a good hope; By this are restored the senses that droop; The deeper it reaches, the more the soul thrives; It gives what it teaches, and guards what it gives.
The fear of the Lord forbids us to yield; It sharpens our sword and strengthens our shield. Then cry we to heaven, with one loud accord, That to us be given the fear of the Lord.
Vertical Divider
De vreze des HEEREN
Psalm 111:10; Spreuken 10:27
De vreze des Heeren zal onze dagen verlengen, In moeilijkheden een sterk vertrouwen geven, Zal ons bewaren voor zondigen, zal onze wegen voorspoedig maken, En is het beginsel der wijsheid en der genade.
De vreze des Heeren behoedt ons voor de dood, Bekrachtigt Zijn Woord, verlevendigt ons geloof, Ze regelt de hartstocht, en helpt ons te stillen De vrees voor de verdoemenis en de verschrikkingen van de hel.
De vreze des Heeren is heelheid en gezondheid; Een goed opgeborgen schat met hemelse overvloed; Een bescherming tegen het kwaad, waardoor wij weerstaan De wereld, het vlees en de duivel en Christus navolgen.
De vreze des Heeren is rein en beproefd; Maakt satan afschuwelijk en Jezus beminnelijk; Ze overwint in zwakheid; is bestand tegen strijd; Een hartsterking in ziekte; een fontein des levens.
De vreze des Heeren is nederig en zachtmoedig; De gelukkige beloning van allen die Hem zoeken; Alleen zij die Hem vrezen, kunnen de waarheid onderscheiden, Want omdat ze zo nabij Hem leven, leren ze Zijn verborgenheden.
De vreze des Heeren maakt Zijn barmhartigheid dierbaar, Zijn oordelen aanbiddelijk, zijn gerechtigheid helder, Zonder haar frisse aroma, is er in kennis gebrek; In leerstellingen geen smaak; in plichten geen zout.
De vreze des Heeren bevestigt een goede hoop; Door haar wordt verkwikt het afgematte verstand; Hoe dieper ze reikt, hoe meer de ziel gedijt; Ze geeft wat ze leert, en bewaart wat ze geeft.
De vreze des Heeren verbiedt ons te zwichten; Ze maakt ons zwaard scherper en ons schild sterker. Laten we dan naar de hemel roepen met een eenparige, luide stem, Opdat ons gegeven worde de vreze des Heeren.
Berijming De vreze des Heeren verlengt onze tijd En geeft me vertrouwen in moeite en strijd, Bewaart me voor zonde, geeft licht waar ik ga En is het begin van verstand en gena’.
De vreze des Heeren bewaart voor de dood, Versterkt Gods belofte en ook ons geloof, Ze richt uw gevoelens en helpt wie het bangst Voor oordeel en straf is, ze stopt helleangst
De vreze des Heeren: gezondheid en kracht; Een schat goed bewaard met een hemelse pracht; Een muur langs uw pad, waardoor u het kwaad Weerstaat en uw weg achter Christus aan gaat
De vreze des Heeren is zuiver gezind; Verwijdert van Satan, maakt Jezus bemind; Houdt stand in de strijd, overwint ondanks pijn; Bemoedigt in ziekte – een levensfontein.
De vreze des Heeren maakt nederig, stil; Geeft blijdschap aan wie deze vreze echt wil; Ze maakt dat híj leugen heel scherp onderscheidt Die leeft dichtbij God Die in waarheden leidt.
De vreze des Heeren: genadepraktijk, Gods oordeel bewonderd, gerechtigheid rijk, Waar die verse geur mist, heeft kennis gebrek, Geen leerstuk dan smaak, geen plicht geeft dan trek.
De vreze des Heeren bevestigt de hoop; Bemoedigt de mens die soms treurde of kroop; Hoe verder ze doordringt, hoe meer de ziel leeft; Ze geeft wat ze leert en bewaakt wat ze geeft.
De vreze des Heeren zegt: aarzel toch niet. Ze sterkt onze wapens, bevestigt ons lied, Die roep naar de hemel, tezamen, steeds weer, Dat ons wordt gegeven de vrees voor de Heer’.