How firm a foundation, ye saints of the Lord, Is laid for your faith in his excellent word! What more can he say than to you he has said, You who unto Jesus for refuge have fled?
In every condition – in sickness, in health, In poverty’s vale, or abounding in wealth; At home, or abroad, on the land, on the sea, “As thy days may demand, shall thy strength ever be.
“Fear not, I am with thee; O be not dismayed; I, I am thy God, and will still give thee aid; I’ll strengthen thee, help thee, and cause thee to stand, Upheld by my righteous, omnipotent hand.
“When through the deep waters I call thee to go, The rivers of woe shall not thee overflow; For I will be with thee, thy troubles to bless, And sanctify to thee thy deepest distress.
“When through fiery trials thy pathway shall lie, My grace all-sufficient shall be thy supply; The flame shall not hurt thee; I only design Thy dross to consume, and thy gold to refine.
“E’en down to old age, all my people shall prove My sovereign, eternal, unchangeable love; And when hoary hairs shall their temples adorn, Like lambs they shall still in my bosom be borne.
“The soul that on Jesus has leaned for repose, I will not, I will not desert to his foes; That soul, though all hell should endeavour to shake, I’ll never, no never, no never forsake.”
Vertical Divider
"De grootste en dierbare beloften"
2 Petrus 1:4
Welk een vast fundament, gij heiligen des Heeren, Is er in Zijn voortreffelijk Woord gelegd voor uw geloof! Wat r kan Hij meer zeggen dan dat Hij tot u gezegd heeft, U die tot Jezus voor een schuilplaats bent gevlucht?
In elke toestand – in ziekte, in gezondheid, In de vallei van armoede, of overvloedig in rijkdom; Thuis, of in het buitenland, ter land, ter zee, “Gelijk uw dagen vereisen, zal uw sterkte voor altijd zijn.
“Vreest niet, Ik ben met u; O wees niet ontmoedigd; Ik, Ik ben uw God, en zal u bijstand verlenen; Ik zal u sterken, u helpen, en maken dat u zult staan, Ondersteund door Mijn rechtvaardige, almachtige hand.
“Wanneer Ik u roep om door diepe wateren te gaan, Zullen de rivieren van ellende u niet overstromen; Want Ik zal met u zijn, uw benauwdheden zegenen, En uw diepste nood aan u heiligen.
“Wanneer uw pad in de hitte der verdrukking zal liggen, Mijn algenoegzame genade zal uw vervulling zijn; De vlam zal u niet steken, Ik beoog alleen Uw schuim af te zuiveren, en uw goud te louteren.
“Zelfs tot in de ouderdom, zal al mijn volk ondervinden Mijn soevereine, eeuwige, onveranderlijke liefde; En als grijze haren uw slapen zullen versieren, Zullen zij gelijk lammeren in mijn schoot gedragen worden.
“De ziel die op Jezus heeft gesteund om te rusten, Zal Ik niet, zal Ik niet overgeven aan zijn vijanden; Die ziel, al zou de gehele hellemacht trachten te verschrikken, Zal ik nooit, nee nooit, nee nooit verlaten.”