My soul lies cleaving to the dust; Lord, give me life divine; From vain desires and every lust, Turn off these eyes of mine.
I need the influence of thy grace To speed me in my way, Lest I should loiter in my race, Or turn my feet astray.
When sore afflictions press me down, I need thy quickening powers; Thy word that I have rested on, Shall help my heaviest hours.
Are not thy mercies sovereign still, And thou a faithful God? Wilt thou not grant me warmer zeal To run the heavenly road?
Does not my heart thy precepts love, And long to see thy face? And yet how slow my spirits move Without enlivening grace!
Then shall I love thy gospel more, And ne’er forget thy word, When I have felt its quickening power, To draw me near the Lord.
Vertical Divider
Bidden om levendmakende genade
Psalm 119:20, 25, 37, 40
Mijn ziel ligt klevende aan het stof; Heere, schenk mij Goddelijk leven; Van ijdele begeerten en elke lust, Wend mijn ogen af.
Ik heb de inwerking van Uw genade nodig Om mij te haasten op mijn weg, Opdat ik niet zou talmen in mijn loopbaan, Of dat mijn voeten zouden afdwalen.
Als zware verdrukkingen mij terneder drukken, Heb ik Uw levendmakende krachten nodig; Uw woord waarop ik heb gerust, Zal mij helpen in de zwaarste uren.
Zijn niet Uw weldadigheden nog steeds soeverein, En U een getrouw God? Zult Gij mij geen vurige ijver schenken Om het hemelse pad te bewandelen?
Heeft mijn hart Uw bevelen niet lief, En verlangt om Uw aangezicht te zien? En toch hoe traag bewegen zich mijn genegenheden Zonder levendmakende genade!
Dan zal ik Uw Evangelie meer liefhebben, En Uw Woord nooit vergeten, Als ik haar levendmakende kracht gevoeld heb, Om mij dicht naar de Heere toe te trekken.