Als ik het wondere kruis aanschouw Waarop de Vorst der Heerlijkheid stierf, Dan acht ik mijn rijkste gewin slechts schade, En giet verachting op al mijn hoogmoed.
Verhoed het, Heere, dat ik zou roemen, Anders dan in de dood van Christus, mijn God; Al de ijdele dingen die mij het meest bekoren, Offer ik op aan Zijn bloed.
Zie! van Zijn hoofd, Zijn handen, Zijn voeten, Vloeien smart en liefde vermengd neer; Zijn zulke liefde en smart ooit bijeen gekomen, Of vormden doornen ooit zulk een kostelijke kroon?
Vertaling: Ruth Pieterman
Berijmd Als ik, verwonderd, zie het kruis Waar stierf mijn Vorst, de Zone Gods, Dan telt mijn winst slechts als verlies, Verachtelijk is dan mijn trots.
Behoed mij, Heer’, voor alle roem Dan in wat Christus’ kruisdood doet; Ooit trok mij wat ik ijdel noem, Ik geef dat op om Jezus’ bloed.
Zie!, van Zijn hoofd, Zijn hand, Zijn zij, Vloeit pijn vermengd met liefde neer; Kwam liefde pijn ooit zo nabij? Gaf ooit een doorn zo’n kroon tot eer?