Hymn 691
John Newton (1725-1807)
The Thaw
Job 12. 14; John 15. 5
All outward means, till God appears,
Will ineffectual prove; Though much the sinner sees and hears, He cannot learn to love. But let the stoutest sinner feel The softening warmth of grace, Though hard as ice, or rocks, or steel, His heart dissolves apace. Feeling the blood which Jesus spilt, To save his soul from woe, His hatred, unbelief, and guilt, All melt away like snow. Jesus, we in thy name entreat; Reveal thy gracious arm, And grant thy Spirit’s kindly heat, Our frozen hearts to warm. |
Het smelten
Job 12:14; Johannes 15:5
Alle uitwendige middelen, totdat God verschijnt,
Zullen vruchteloos blijken te zijn; Al ziet en hoort de zondaar veel, Hij kan niet leren om lief te hebben. Maar laat de grootste zondaar De verzachtende warmte van de genade gevoelen, Ofschoon zo hard als ijs, of steen, of staal, Zijn hart smelt snel. Gevoelende het bloed dat Jezus stortte, Om zijn ziel van de ellende te redden, Zijn haat, ongeloof en schuld, Smelten alle weg gelijk sneeuw. Jezus, wij smeken op grond van Uw naam; Openbaar Uw genadige arm, En schenk de vriendelijke warmte van Uw Geest, Om onze bevroren harten te verwarmen. Vertaling: Pieter Zuidijk
Berijming
Tot God komt, baat ons werken niet, Wat men ook onderneemt; Hoeveel de zondaar hoort of ziet, Hij blijft van liefde vreemd. Werp op het zondaarshart een straal Van Uw genadebron; Een hart als rots of ijs of staal, Verandert door Uw Zon. Wie kracht uit Jezus’ bloed ontvangt, Hoe bang zijn ziel ook schreeuwt, Zijn ongeloof en schuld verdampt, En smelt als verse sneeuw. In Naam van Jezus smeken wij: Vertoon genadekracht; Uw Geest verwarm’ ons van dichtbij, Maak harde harten zacht. |