Show pity, Lord; O Lord, forgive; Let a repenting rebel live; Are not thy mercies large and free? May not a sinner trust in thee?
My crimes are great, but don’t surpass The power and glory of thy grace; Great God! thy nature has no bound, So let thy pardoning love be found.
O wash my soul from every sin, And make my guilty conscience clean; Here on my heart the burden lies, And past offences pain my eyes.
My lips with shame my sins confess, Against thy law, against thy grace; Lord, should thy judgments grow severe, I am condemned, but thou art clear.
Should sudden vengeance seize my breath, I must pronounce thee just in death; And if my soul were sent to hell, Thy righteous law approves it well.
Yet save a trembling sinner, Lord, Whose hope, still hovering round thy word, Would light on some sweet promise there, Some sure support against despair.
Smeken om vergeving
Psalm 51:1-11
Heb medelijden, Heere; O Heere, vergeef; Laat een berouwhebbende opstandeling leven; Zijn Uw genaden niet groot en vrij? Zou een zondaar niet op U mogen vertrouwen?
Mijn misdaden zijn groot, maar overtreffen niet De kracht en heerlijkheid van Uw genade; Grote God! Uw natuur kent geen grenzen, Laat daarom Uw vergevende liefde gevonden worden.
O was mijn ziel van elke zonde, En maak mijn zondige geweten schoon; Hier op mijn hart ligt de last, En vorige zonden doen mijn ogen bedroefd zijn.
Mijn lippen belijden met schaamte mijn zonden, Tegen Uw wet, tegen Uw genade; Heere, zouden Uw oordelen in gestrengheid toenemen, Ben ik veroordeeld, maar U bent rechtvaardig.
Als plotselinge wraak mijn adem wegneemt, Moet ik U recht verklaren in de dood; En als mijn ziel naar de hel gezonden zou worden, Keurt Uw rechtvaardige wet het goed.
Red nochtans een bevende zondaar, Heere, Wiens hoop steeds rondom Uw Woord zweeft, Wil daar licht geven op enige zoete belofte, Een vaste ondersteuning tegen wanhoop.