How sad our state by nature is; Our sin how deep its stains; And Satan binds our captive minds Fast in his slavish chains.
But there’s a voice of sovereign grace Sounds from the sacred word; “Ho! ye despairing sinners, come, And trust upon the Lord.”
My soul obeys the almighty call, And runs to this relief; I would believe thy promise, Lord; O help my unbelief.
To the dear fountain of thy blood, Incarnate God, I fly; Here let me wash my spotted soul From crimes of deepest dye.
Stretch out thy arm, victorious King; My reigning sins subdue; Drive the old dragon from his seat With all his hellish crew.
A guilty, weak, and helpless worm, On thy kind arms I fall; Be thou my strength and righteousness, My Jesus, and my all.
Vertical Divider
Geloof in Christus voor vergeving en heiligmaking
Hoe droevig is onze toestand van nature; Onze zonde, hoe diep besmet zij; En satan bindt onze gevangen zielen Vast in zijn ketenen van slavernij.
Maar hoort, een stem van soevereine genade Klinkt vanuit het heilig Woord; “O! gij wanhopige zondaren, komt, En vertrouwt op de Heere.”
Mijn ziel gehoorzaamt de almachtige roepstem, En haast zich naar deze uitkomst; Ik zou Uw belofte willen geloven, Heere; O, kom mijn ongelovigheid te hulp.
Naar de dierbaren fontein van Uw bloed, Vleesgeworden God, vlucht ik toe; Laat mij hier mijn bezoedelde ziel wassen Van misdaden van de donkerste tint.
Strek Uw arm uit, zegevierende Koning; Onderwerp mijn heersende zonden; Verdrijf de oude draak van zijn zetel Met al zijn helse troepen.
Als een schuldige, zwakke en hulpeloze worm, Val ik in Uw vriendelijke armen; Wees Gij mijn sterkte en gerechtigheid, Mijn Jezus, en mijn alles.