Hymn 958
William Cowper (1731-1800)
Walking with God
Genesis 5. 22, 24
O for a closer walk with God,
A calm and heavenly frame; A light to shine upon the road That leads me to the Lamb. Where is the blessedness I knew When first I saw the Lord? Where is the soul-refreshing view Of Jesus and His word? What peaceful hours I then enjoyed, How sweet their memory still! But now I find an aching void The world can never fill. Return, O holy Dove! return, Sweet messenger of rest! I hate the sins that made thee mourn, And drove thee from my breast. The dearest idol I have known, Whate’er that idol be; Help me to tear it from Thy throne, And worship only Thee. So shall my walk be close with God, Calm and serene my frame; So purer light shall mark the road That leads me to the Lamb. |
Wandelen met God
Genesis 5:22 en 24
O, had ik maar een nabijere wandel met God,
Een kalm en hemels gemoed; Een licht dat op de weg schijnt Die mij naar het Lam leidt. Waar is de gelukzaligheid die ik had Toen ik de Heere voor het eerst zag? Waar is het zielsverkwikkende zicht Van Jezus en Zijn Woord? Welk een vredevolle uren heb ik toen genoten, De gedachte daaraan is nog steeds zoet! Maar nu gevoel ik een pijnlijke leegte Die de wereld nooit vervullen kan. Keer weder, o heilige Duif! Keer weder, Zoete Boodschapper van rust! Ik haat de zonden die U deden treuren En die U wegdreven van mijn hart. De dierbaarste afgod die ik heb gehad, Wat die afgod ook moge zijn; Help mij om die van Uw troon af te rukken, Zodat ik U alleen aanbid. Zo zal mijn wandel nabij God zijn, Mijn gemoed zal kalm en rustig zijn; Zo zal helderder licht de weg aangeven Die mij naar het Lam leidt Vertaling: Pieter Zuidijk
Meer dichtbij God mijn weg te gaan!
Die rust waarmee Hij kwam, En mij belichtte op mijn baan, Mij leidend naar het Lam! Waar is die zegen van Gods licht Toen ik ‘t eerst heb gehoord? Waar is het zielsverkwikkend zicht Op Jezus en Zijn Woord? Die blijde vrede die ik kreeg, Hoe goed die tijd van ooit; Nu voel ik pijn, ik ben zo leeg, De wereld vult mij nooit. Kom, hemelduif, als goud beproefd, Ik zoek U al zo vroeg; Ik haat mijn kwaad dat U bedroeft En U van mij verjoeg. De afgod die ik steeds weer kroon – Wie op Uw plaats ook zit – Help mij, dan vlucht hij van Uw troon, Maak dat ik U aanbid. Meer dichtbij God zal ik dan gaan, Hij Die mijn geest innam; Dan straalt puur zonlicht op mijn baan, Het leidt mij naar het Lam. Berijming: ds. H. Brons
|