Hymn 968
William Cowper (1731-1800)
Lovest thou me?
John 21. 15-17; 14. 21
Hark, my soul! it is the Lord;
’Tis thy Saviour, hear his word; Jesus speaks, and speaks to thee; “Say, poor sinner, lovest thou me?” “I delivered thee when bound, And when wounded healed thy wound; Sought thee wandering, set thee right, Turned thy darkness into light. “Can a woman’s tender care Cease towards the child she bare? Yes, she may forgetful be, Yet I will remember thee. “Mine is an unchanging love, Higher than the heights above; Deeper than the depths beneath, Free and faithful, strong as death. “Thou shalt see my glory soon, When the work of grace is done; Partner of my throne shalt be; Say, poor sinner, lovest thou me?” Lord, it is my chief complaint, That my love is cold and faint; Yet I love thee and adore; O for grace to love thee more! |
Hebt gij Mij lief?
Johannes 21:1-17; 14:21
’t Is de Heere, zie op Hem,
Uw Verlosser, hoor zijn stem! Jezus’ Woord dat zondaars breekt: “Hebt u lief Mij, Die hier spreekt? Ik versloeg het kwaad dat bond En genas uw diepe wond, Zocht u, zwerver, gaf u zicht, Bracht uw duisternis tot licht. Raakt een kind uit moeders oog Dat zij in haar liefde zoog? Ooit raakt zij het misschien kwijt, Maar Ik denk aan u, altijd! Lief heb Ik uit vaste bron, Hoger nog dan wolk of zon; Dieper dan het diepste werk, Vrij en trouw, de dood te sterk. Heerlijkheid breekt spoedig aan, Reddingswerk is dan gedaan; Straks neem Ik u in Mijn troon, Hebt u lief Mij, Zondaarsloon?” Heere, hoor waarom ik rouw: Lief heb ik, maar zwak en flauw; U bemin ik, U zij eer, Geef dat ik meer liefheb, Heer’. Berijming: ds. H. Brons
|