Stichting Vrienden van The Gospel Standard
  • Home
  • Hymnen
  • Strict Baptists
    • Brieven en levensbeschrijvingen
    • Historie van The Gospel Standard
    • Meditaties
    • Preken
    • Kerken
  • Webwinkel
  • Over ons
  • Archief
    • Citaten
    • Downloads
    • Nieuws
    • Preken-meditaties bestanden
  • Links
    • Engelstalige sites
    • Engelse Hymns Vianen
    • RuthInterpres
    • Stichting het Braambos

Frank Luther Gosden (1890-1980)

10/3/2021

 
Frank Luther Gosden
​Ergens in 1916 stonden twee dokters bij een ernstig zieke jongen. Het was de 26-jarige Frank Gosden. Deze Frank werd in 1914 door de Engelse regering opgeroepen om als soldaat te gaan strijden in Frankrijk. Maar de ontberingen aan de frontlinies waren groot. Frank werd ziek en moest worden opgenomen in een veldhospitaal. Twee dokters stonden bij zijn bed en keken zeer bezorgd: ‘Die jongen moet naar huis.​
Frank schreef er later van dat hij van zichzelf de Heere nooit zou hebben gezocht. Maar de Heere zag naar hem om. Tot zijn 15e probeerde hij én de Heere én de wereld te dienen. Totdat hij werd opgeschrikt door de plotselinge dood van een jongen die ongeveer even oud was als hij.
​Frank Luther Gosden werd op 5 augustus 1890 in de Engelse kustplaats Brighton geboren. Het gezin Gosden was een groot gezin: Frank had 13 broertjes en zusjes. Maar ook een biddende moeder. In 1898, Frank was toen 8 jaar, schreef zijn moeder eens: ‘Het ontroert mij als ik mijn kinderen zie. Goed gekleed en gevoed. En ik bid dat ik de kracht en de wijsheid mag krijgen mijn kinderen een goede opvoeding te geven en ook dat het ze aan niets zal ontbreken. Maar er is een ding dat ik echt van de Heere begeer. Namelijk dat ze de Heere mogen dienen.’
 Hier kunnen we niets meer voor hem doen’, zei de ene dokter tegen de andere. ‘Maar,’ zo antwoordde de andere dokter, ‘thuis kunnen ze ook niets meer voor hem doen.’ Frank Gosden hoorde de dokters tegen elkaar praten. Geen hoop meer. En toch was er hoop. Voordat Frank ziek werd en moest worden opgenomen had de Heere hem bemoedigd. Onder het lezen van Psalm 91 had de Heere hem beloofd dat hij weer terug zou keren naar Engeland en dat hij daar nog enkelen van Zijn volk zou ontmoeten. Er leefde nog iets anders in zijn hart: een door de Heere gewerkt verlangen Zijn woord te verkondigen.
‘De vrees voor de dood en eeuwigheid namen mij zo in beslag, dat ik geen verlichting kon vinden. Schuld en veroordeling achtervolgde mij en mijn gezondheid begon achteruit te gaan. Mevrouw P. (de huishoudster) werd bezorgd, en door haar vriendelijkheid werd ik al snel meer door haar beïnvloed en ik begon de diensten in de kerk van Park Road bij te wonen. Echter, van mij gold:
Niet alle uitwendige vormen op aarde,
Noch rituelen die God heeft gegeven,
Noch de wil van de mens, noch bloed, noch geboorte,
Kan een ziel in de hemel brengen. (Hymne 190)
Ik deed een oprechte en vastberaden poging om mijzelf te reformeren, maar het bleek dat hetgeen uit het vlees geboren is, vlees is, zodat ik daar niet bovenuit kon komen. De wet werkt echt toorn. Mijn hart kwam vreselijk in opstand tegen de soevereiniteit van God: Waarom hebt Gij mij alzo gemaakt?’
Hij was in deze tijd niet geheel zonder nepen in zijn geweten, want hij vertelde een keer dat, wanneer hij met zijn vrienden op het veld tegenover de kerk aan het voetballen was, hij de mensen naar binnen zag gaan om de doordeweekse dienst bij te wonen, en iets zei hem om zijn kameraden te verlaten en op de achterste bank van de kerk te gaan zitten, en voor die tijd was zijn geweten gesust. 
‘Rond 1910 verhuisde ik naar Ardingly, en ik hoopte (zo mogelijk) het gehele juk af te werpen. Meneer S. was een oprechte man, die netjes leefde, een Congregationalist (kerkgenootschap waarbij de afzonderlijke gemeenten een grote vrijheid hebben). Ik begon de diensten van dat kerkverband bij te wonen. Hun vriendelijkheid, muziek en verdraagzaamheid versterkten mijn vijandschap tegen de soberheid van de Goddelijke soevereiniteit. Op een gedenkwaardige dag des Heeren nam een student van een London College als tekst: Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods (Rom. 9:16). Omdat hij echter niet in staat was om iets met deze tekst te doen, gaf hij het op. Maar het gaf mij niet op! Ik leek vermorzeld te zijn tussen mijn schuld en hulpeloosheid en de rechtvaardigheid van een toornig God. Omdat mijn “willen” en “lopen” mij wanhopig deden voelen, was het laatste stuk van de tekst voor mij verborgen: Maar des ontfermenden Gods. Terwijl ik op een avond op een verlaten weg liep, kwam er in mijn hart een wonderlijke inwerking: Ik werd tot dit besluit gebracht, dat hetgeen ik nodig had, verlossing was, een vrije verlossing. Toen ik bij een lantaarnpaal kwam, pakte ik Gadsby’s Hymnboek en opende het bij nummer 331:
​Overal omringd door strikken,
Sta ik op het onzekere levenspad;
Goddelijke Zaligmaker, verspreid Uw licht,
Om mijn voetstappen goed te begeleiden. (Hymne 331)
De Heere maakte die hymn het gebed van mijn hart en verspreidde genadig Zijn licht en gaf godzalige smart en berouw. Mijn gebed werd voor Hem uitgestort gelijk Jona’s gebed. Ik voelde dat het “tot U kwam, tot in Uw heilige tempel”. Toen verstond ik het laatste deel van de tekst: Maar des ontfermenden Gods. De wet des Geestes des levens in Christus maakte mij vrij van de wet van de zonde en des doods (vgl. Rom. 8:2). Een nieuw lied was in mijn mond; de bomen schenen in hun handen te klappen.’
​Vier jaar later moest hij als soldaat naar Frankrijk om daar tegen de Duitsers te strijden. De jonge Frank was werkelijk eenzaam. 
Op zekere tijd kreeg zijn moeder niet de gebruikelijke brief die haar zoon gewoon was te sturen, en zij moest twee weken wachten op nieuws. Zij begon heel bezorgd te worden, maar toen zij in de tuin stond, vloog er een groep musjes voorbij en zij hoorde een stem, alsof iemand tot haar sprak en die stem zei: Hij is meer waard dan vele musjes. Haar angst ging weg en zij kreeg snel daarna weer de gewoonlijke brief van haar zoon. Frank keerde in 1918 behouden terug naar Engeland.
1919
‘Er werd in 1919 voorgesteld om een kruis op te richten in Ticehurst, om degenen te herdenken die in de oorlog gevallen zijn. Meneer Cooper vroeg mij of ik geld wilde verzamelen voor dat doel, waarop ik onmiddellijk ja zei. Op de terugweg naar huis kwam er in mijn geest een hele ernstige meditatie met betrekking tot het kruis van Christus. Het had een uitwerking die ik nooit zal vergeten en de uitwerking was zo groot, dat het voor mij onmogelijk was om geld te verzamelen voor iets wat opgericht zou worden om mensen die in de oorlog gevallen waren te eren.  De overdenkingen over het kruis van Christus gingen voort, en ‘s nachts werd ik wakker met een bijzonder ernstige invloed in de kamer en in mijn hart. Terwijl ik net wakker was, vroeg ik mij af wat dat te betekenen had. Toen kwam er een gevoel van schuld, bange voorgevoelens en een ernstige overdenking. Zonder inspanning van mijn verstand scheen het alsof elke verkeerde gedachte, elke twijfelachtige daad, ja, alles waarmee ik op een zondige manier bezet was, en alles wat ik op een zondige manier gedaan had, voor mijn geest gebracht werd. Ik werd in een wolk gehuld en bevond mij in een gevoel van schuld. Maar toen ik bijna dreigde overstroomd te worden, werd het kruis van Christus voor mijn geloofsoog gebracht, en toen ik vervuld scheen te zijn met overtuiging van zonde, kwam er op mijn geest een kracht, een heilige kracht om mijn zonden te belijden, en een geest van berouw. Zonder enige inspanning van mijn verstand scheen mijn ziel zichzelf als het ware te “legen” in de Persoon van Christus. De wolk waar ik in gehuld werd, de duisternis en de schuld die ik gevoeld had scheen voelbaar weg te gaan en de Zon der Gerechtigheid ging op in mijn hart met genezing onder Zijn vleugelen. Toen zo de zonde uit mijn geweten werd gehaald, was de gevoelige verlichting als een opengesneden ontstoken zweer. Mijn gehele ziel was verlost. Ik lag daar met de vrede van God in mijn geweten, die inderdaad alle verstand te boven gaat. “Is er nog meer, Heere? Doorzoek mij, en laat er niets achterblijven”, zei ik tegen de Heere.’
‘Hij bracht in 1979 de Kerstdagen met ons door. Hij leek heel fit en goed in zijn doen te zijn en deed zijn dagelijkse wandeling. Hij bleef in een gezonde toestand tot begin januari, toen hij onwel werd en de dokter erbij werd geroepen. Hij scheen op het eerste gezicht goed te reageren op de behandeling, maar na een paar dagen werd het duidelijk dat hij niet meer geholpen kon worden.’
Winkel
Hij werd niet meteen predikant. Er lag een weg voor hem waarbij hij werd afgebroken. Een weg waarin eigen wil eraan moest en een weg waarin eigen onbekwaamheid moest worden ingeleefd. Eerst in 1937, bijna 20 jaar nadat hij weer in Engeland was terug gekeerd, werd F.L. Gosden bevestigd als predikant in de Strict Baptist Chapel van Shovers Green. In 1940 werd hij predikant van de gemeente te Heathfield. Hij stond daar tot 1958. In dat jaar nam hij een beroep aan naar zijn geboorteplaats, Brighton. Hij was toen 68 jaar. Toch mocht hij in Brighton tot kort voor zijn sterven bijna elke zondag Gods Woord verkondigen. Ds. Gosden was bijna 90 jaar toen voor hem de dag kwam dat hij van zichzelf werd verlost. Zes weken daarvoor was zijn echtgenote hem door de dood ontvallen. Hij mocht haar met jaloersheid nastaren. Eén van zijn kinderen schrijft over de laatste levensdagen van ds. Gosden het volgende:
​Een paar dagen voor zijn sterven werd Rutherford voor hem geciteerd:
​Ik sta op Zijn verdienste;
Ik weet geen ander fundament.
Waarop hij antwoordde: ‘Dat is een prachtige hymne!’ en na een stilte zei hij: ‘Ik kan nu niet lezen.’ ‘Hoewel u niet kunt lezen, kunt u wel mediteren’, zeiden wij. ‘Ja,’ antwoordde hij, ‘ik was aan het mediteren over de erfenis die Christus in Zijn volk heeft, en de erfenis die zij hebben in Hem.’ Een andere keer probeerde hij met moeite te zingen:
​Hoor, mijn ziel, het is de Heere.
​En hij overdacht met duidelijk vermaak dit vers:
U zult spoedig Mijn heerlijkheid zien,
Wanneer het werk der genade gedaan is.
​Hij verloor geleidelijk zijn bewustzijn en overleed op zondag 20 januari, slechts zes weken na zijn vrouw.
Metgezel, nummer 1, 2017


Comments are closed.

    Uit het leven

    Aspecten uit het leven van Gods kinderen onder de Strict Baptists in Engeland overgenomen uit hun brieven, geschriften en in memoriams.

    Categorieën

    All
    Brieven
    In Memoriam
    Levensbeschrijving

    RSS Feed

© 2016-2021 Stichting Vrienden van The Gospel Standard  •  bank  ​•   contact  •  cookies  •  privacy  •  meld u ook aan als vriend
  • Home
  • Hymnen
  • Strict Baptists
    • Brieven en levensbeschrijvingen
    • Historie van The Gospel Standard
    • Meditaties
    • Preken
    • Kerken
  • Webwinkel
  • Over ons
  • Archief
    • Citaten
    • Downloads
    • Nieuws
    • Preken-meditaties bestanden
  • Links
    • Engelstalige sites
    • Engelse Hymns Vianen
    • RuthInterpres
    • Stichting het Braambos