De begeerte der rechtvaardigen zal God geven (Spreuken 10: 24). De ziel van de rechtvaardige is begerig te weten of Jezus hem liefgehad heeft en Zichzelf voor hem gegeven heeft; hij wil een persoonlijk bewijs van de liefde van Christus. Hij zegt: “Wat baat het mij dat Jezus de patriarchen, profeten en apostelen heeft liefgehad, indien Hij mij niet liefgehad en Zijn dierbaar bloed niet voor mij gestort heeft! Ik begeer de Heere persoonlijk te kennen en verzekerd te zijn dat Hij de mijne is; om te mogen zeggen, zonder twijfel en vrees door Gods gezegend getuigenis en zalving in mijn ziel, dat ik verzoening heb door Zijn bloed, de vergeving van mijn zonden, naar de rijkdom Zijner genade en, om de woorden van Job als de mijne te gebruiken: Ik weet Mijn Verlosser leeft! Ik begeer te weten dat God mijn Hemelse Vader is, dat Jezus mijn Zaligmaker is, dat de Geest mijn Leidsman en Leraar is, en dat de hemel mijn eeuwige rust en thuis zal zijn.” Ik zou tegen zulk een dierbare ziel die deze begeerten heeft, zeggen: “Kun je deze dingen niet aan jezelf geven?” Want er zijn vele mensen die zeggen, “Wij worden bevolen om te geloven en op de Schriften te rusten en God te geloven op Zijn Woord.” Maar deze arme ziel zegt: “Als ik mijn gemoed duidelijk kon maken en mijn geweten tevreden stellen dat ik gewassen ben in het bloed van Jezus, deel te hebben aan de liefde van Zijn hart, dan zou ik mijzelf lang geleden dienaangaande al overtuigd hebben, maar ik kan het niet, want God weet het vurig geschrei en de begeerten die uit mijn hart tot Hem opgegaan zijn om deze dingen aan mijn ziel duidelijk te maken! En, mijn vrienden, vaak deed ik het volgende werk; ik heb geprobeerd en gezwoegd om Christus’ bloed en genade aan mijn geweten toe te passen, maar ik ondervond dat ik het net zo min kon doen als dat ik de zon en sterren uit de hemel zou kunnen plukken! En inderdaad, indien ik macht had het te doen, dan kon ik het werk van de Geest van God tot stand brengen, maar het is niet in de macht van enig schepsel. Het is het werk van God Zelf, en Hij is het alleen Die het kan doen en Hij zal het op Zijn eigen tijd en wijze volbrengen! Nu, de Heere geeft eerst de begeerte en daarna verzadigt Hij het verlangen van de ziel; Hij geeft het hongeren en het dorsten ernaar. De verzadiging van de begeerte kan lang uitgesteld worden, desalniettemin is de vervulling ervan zeker. Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn; dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven (Hab. 2: 3). Merk opnieuw op, De begeerte der rechtvaardigen zal God geven. Nu wil ik u, mijn vrienden, deze belangrijke vraag stellen: wat is, naast de redding van uw ziel, de grootste begeerte van uw hart en uw vurige bede voor de Heere? Ik ben vergenoegd als het hart recht is voor God en onder de invloed van Zijn gezegende Geest. Als Hij uw Leidsman en Leraar is, zal, naast de redding van uw ziel, uw vurige roep aan de troon der genade ongeveer als volgt zal zijn: “Dierbare Heere, terwijl ik in de woestijn ben, houd mij zeer nederig; houd mij ernstig; houd mij altijd wakende; maak mij in toenemende mate bekend met de kennis van mijn totale afhankelijkheid van U; en van mijn eigen totale onbekwaamheid. Houd mij angstvallig bezorgd over mijn eigen hart en laat mij deze nooit vertrouwen opdat ik van U niet afwijke; houd mijn geweten teder door hernieuwde toepassingen van het bloed van Jezus; en de bedauwende invloeden van Uw gezegende Geest. Laat Uw vreze mij gedurig voor ogen zijn, beide in mijn uitgang en ingang, dat mijn begeerte moge zijn, Houdende mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden wankelen (Ps. 17: 5). O Heere, bewaar mij, dan zal ik wel bewaard zijn! Schenk mij om stand te houden en alles gedaan hebbende, staande te blijven. Houd mij in de voetstappen der schapen, op de nauwe weg, en laat mij nooit van U afdwalen! Zo, Heere, schenk dat de rest van mijn levensdagen aan Uw eer en heerlijkheid moge zijn toegewijd! Dat ik mag toenemen in het liefhebben van U en Uw wegen, dat Uw inzettingen mijn vermaking mogen zijn, dat ik Uw geboden en inzettingen moge houden, en U verheerlijk in lichaam, ziel en geest, die de Uwe zijn, totdat de tijd gekomen zal zijn dat U mij tot U zult nemen, dat waar Gij zijt, ik ook zijn moge!” Nu, mijn vrienden, de godsdienst van een man of vrouw is voor mij van geen betekenis als het niet de uitwerkingen heeft als deze. Voor God is het ook van geen betekenis, tenzij dat er bevinding is van deze zaken in de ziel! Velen willen naar de hemel als zij sterven, maar zij willen, terwijl zij in deze wereld zijn, niet hun tijd, genegenheden en alle krachten van hun zielen aan de dienst des Heeren wijden. Wij hebben de belofte van een getrouw en verbond-houdend God, Die De begeerte der rechtvaardigen geven zal. De Heere werkt nooit een begeerte in de ziel van één van Zijn gezin om hem teleur te stellen. Ik weet, dat, De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte die komt, is een boom des levens (Spr. 13: 12). Het is waar, het hart moge ziek zijn en bezwijken terwijl het wacht op de vervulling van de belofte, maar op de bestemde tijd zal het vervuld worden, en als het in de ziel van de arme zondaar is ingegaan, vergezeld met de gezegende invloed van de goddelijke Geest, dan zal het een boom des levens voor hem zijn, en hij zal God verheerlijken en loven voor de genieting hiervan. Daarom, De begeerte der rechtvaardigen, vroeg of laat, zal God geven. Citaat van John Kershaw (1792-1870) Vertaald uit de Gospel Standard, september 2016. Vertaling: Pieter Zuidijk
Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|