Op 21 oktober 1819, de 21e verjaardag van zijn oudste dochter, merkte Gadsby dat zijn vrouw zich vreemd gedroeg. Toen begon de droevige werkelijkheid door te dringen - zijn vrouw was haar verstand aan het verliezen. Gadsby werd overmand door verdriet. In zijn brieven zegt hij: "Ze werd gemarteld in haar geest. Het is de grootste beproeving van mijn gezin die ik ooit heb meegemaakt. Ik vrees werkelijk dat het haar dood zal betekenen. Mijn geest is zo verbijsterd. Zijn enige grond van steun scheen te zijn: Ze is in de hand des Heeren; en of ze nu in de war is of gezond, ik ben er zeker van dat ze op de Rots is, en uiteindelijk zal het goed met haar zijn." Mevrouw Gadsby is nooit hersteld, al heeft ze haar man zeven jaar overleefd. Behalve vlak voor haar sterven, toen was ze opeens geheel gezond naar de geest.
Ze was bijzonder moeilijk voor haar man, krankzinnig jaloers, en ze stond altijd klaar om alles te vernietigen wat hij achterliet. Hij was toen pas 46 jaar. Hij moest dit nog 25 jaar verduren en het betekende een van de zwaarste van al zijn verdrukkingen. Een van de schoonste voorbeelden van ware, hartelijke, christelijke liefde van een man voor zijn krankzinnige vrouw vinden we in de brieven die Gadsby aan zijn vrouw schreef. Hier volgt een voorbeeld. Een ontroerend voorbeeld van ware christelijke liefde “Door genade ben ik zo goed als toen ik van huis vertrok, maar ik verwacht nooit dat ik in deze wereld weer gezond zal worden... Ik hoop dat de Heere je geest ondersteunt en je in staat stelt om rustig en gelukkig te zijn. Voor zowel jou als mij zullen de dingen van deze wereld spoedig voorbij zijn. Moge God ons verlenen dat we gezegend mogen worden met de aanwezigheid van de Heere gedurende de enkele momenten die we nog te leven hebben, en dat we in het stervensuur gevoelig mogen zijn voor de wonderen van Gods genade en dat onze zielen mogen roepen: “Victorie door het bloed van het Lam.” Dan zal de dood welkom zijn, want sterven zal eeuwige rust betekenen. Nog een paar stormen en alles zal goed zijn… Ik hoop dat de Heere me veilig thuis zal brengen, en ook, hoe gelukkig zou ik zijn om mijn vrouw bij haar verstand te vinden en door een levend geloof gezeten aan de voeten van Jezus en leunend op Zijn borst. Gezegend zij Zijn heerlijke Naam. Hij is nog steeds een dierbare Heiland - Hij was, en is en zal altijd krachtiglijk bevonden worden een Hulp in benauwdheden te zijn. De Heere stellen je in staat dit te gevoelen en met zalving te zeggen: “Deze God is mijn God, eeuwiglijk en altoos. Hij zal mij geleiden tot de dood toe.” Gadsby eindigde zijn brief met een door hem gemaakt gedicht voor haar. Beproevingen mogen je geest neer drukken, Je dikwijls in de ellende storten; Maar als Jezus je leven is, Zal Hij spoedig een eind maken aan de strijd. Hij zal elke vijand vernietigen, Je vervullen met eeuwige vreugde, Je oprichten tot Goddelijke hoogten, En je doen blinken in Zijn heerlijkheid. Dan, o wat een onsterfelijk geluk Zal je ziel in Christus bezitten! Je zult eeuwig zijn zoals Hij, En vrij zijn van elke smet. Haar einde Zij stierf op 16 maart 1851. Dominee A.B. Taylor bezocht haar dikwijls, maar hij kon nooit een straaltje geestelijk licht in haar ontdekken. Helaas voelde hij dat hij alleen maar probeerde te ontdekken wat er eens was. Echter, toen hij haar voor de laatste keer voor haar dood bezocht, scheen ze ongewoon kalm en goed bij haar verstand. Ze scheen aangedaan te zijn toen hij tot haar sprak over de verzoening. En dus vroeg hij haar: “Wat denkt u van de Heere Jezus Christus nu u zo zwak bent?” Haar antwoord was: “Wat ik al jaren heb gedacht.” Toen begon ze tot vreugde van de heer Taylor te spreken: “Meneer Taylor, ik heb de laatste tijd veel gedacht over het verschil tussen Christus en de dieren die geslacht werden onder de wet. De dieren werden met touwen gesleept naar de plaats waar ze gedood werden, maar toen mijn Heiland ging sterven, legde Hij Zijn leven af. Geen mens kon Zijn leven wegnemen, omdat Hij zowel God als mens was. Ziet u, meneer Taylor, ze kunnen God niet met touwen voortslepen, en het was Christus Die een offerande was voor de zonde.” Taylor: “Ja, mevrouw Gadsby, God de Vader heeft een welbehagen in die offerande voor de zonde. Het bloed van stieren en bokken kon de zonde niet wegnemen.” Mevr. G: “Zeker niet! Mijn man sprak daar altijd veel over.” En na een pauze voegde ze eraan toe: “Er is niets anders dat waard is om over te praten.” Met verbazing luisterde Taylor. Ze zei veel meer, maar het was niet zo duidelijk dat hij het kon verstaan. Maar welk een gezegend einde! “Ze was net zo helder van verstand als ze maar ooit geweest was!” riep hij uit. Uit: William Gadsby, door B.A. Ramsbottom, Den Hertog B.V., Houten. De niet cursieve tekst is een letterlijk citaat uit dit mooie boek. Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|