Het is jammer dat de vroegere godzalige predikanten der Bijzondere Baptisten niet beter in herinnering worden gehouden. Hercules Collins (ca. 1646-1712) was pastor van de eerste kerk der Bijzondere Baptisten in Engeland. De volgende fragmenten zijn afkomstig uit een boek dat hij schreef toen hij om de zaak der waarheid in de gevangenis was. Het is de Christus vindende ziel, welke ook de ziel is die het leven vindt. Houdt Christus en gij houdt alle goed in Hem, want Christus is alles en in allen (Kol. 3:11). Hij is alles omdat al het goede in Hem vervat is; Hij is alles in allen. Alles in de volheid van alles, want als wij alle aardse genietingen hebben en Hem niet hebben, dan hebben wij vergelijkenderwijze niets, niets met een zegen, want: De vloek des HEEREN is in het huis des goddelozen (zie Spr. 3:33). Indien iemand zegt: ik heb al deze goederen, deze huizen, deze schepen, dit goud en zilver, deze lekkernijen, deze rijke kleding, deze aardse eer, maar ik kan niet zeggen dat ik Christus heb, genade, heiligheid, dan kan dit alles uitdoven. Want rijkdom verlost niet van de dood noch van de toorn (zie Spr. 11:4). Want ons deel te hebben in dit leven is een arm deel te hebben. Maar een heilige ziel kan zeggen: Gij zijt mijn Deel, o Heere, en hoewel ik maar weinig aards goed heb, Christus hebbende zo heb ik alles gelijkelijk en veelomvattend. Als we slechts armoedige kleding hebben, een armoedig huis, armoedig huisraad, armoedig voedsel, arme vrienden, toch als we kunnen zeggen: dit heb ik en Christus, genade en vergenoegdheid met deze staat, vrede in mijn geweten, dan kan ik zeggen: ik lig neder op mijn bed in zoete vrede en gemeenschap met God. Ja, leven en dood zijn uwe. Als u leeft, het is Gode, of sterft, het is Gode (zie Rom. 14:7,8). U zult gelukkig zijn in uw leven en gelukkig zijn in uw sterven. Tegenwoordige dingen en toekomende dingen, ze zijn alle uwe, want de godzaligheid heeft de belofte des tegenwoordigens en des toekomenden levens (1 Tim. 4:8). Alle dingen in dit leven, alle verliezen en kruizen, zullen medewerken hun ten goede in dit leven (zie Rom. 8:28), ten einde hen geschikt te maken voor het eeuwige leven. Houdt deze Christus vast Die zovele goederen aan Zich verbindt, houdt Hem vast met de bruid (zie Hoogl. 3:4), en zoals Jakob de Engel vasthield en Hem niet wilde laten gaan totdat Hij hem zegende (zie Gen. 32:26), zo scheidt u van dit gezegende Voorwerp niet af totdat Hij u zegent met de zegeningen van de hemel en de eeuwige heuvelen (zie Gen. 49:25,26). Verlaat alles voor u Hem verlaat. De zeeman in een storm zal alles overboord werpen om het schip te verlichten en om zijn leven te redden. O, deze wereld zal u laten verzinken in een ure van verleiding als het te na aan uw harten ligt. Werpt alles weg, schudt alles af, liever dan Christus te verliezen en een onsterfelijke ziel, die eenmaal verloren, onherstelbaar verloren is (zie Matth. 16:26). * * * Een gelovige wiens ogen des verstands verlicht zijn, ervaart in zijn oordeel en bevatting dat God het voornaamste goed is. Zijn uitnemendste vreugde is een aandeel in God, een gelijkvormigheid aan God en de genieting van God hier en hiernamaals. Zoals een hebzuchtig en een eerzuchtig man en een man overgegeven aan vleselijke genoegens vele moeilijkheden zal willen ondergaan om zijn achtereenvolgende begeerten vervuld te krijgen, zo zal een gelovende ziel het verlies van alles lijden opdat hij Christus moge gewinnen. “Niemand dan Christus” zegt een verlichte gelovige. Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde (zie Ps. 73:25). Er zijn vele goede voorwerpen in de hemel en op de aarde nevens U. Er zijn engelen in de hemel en heiligen op de aarde. Maar ziel, wat zijn zij vergeleken met U? De hemel zonder Uw tegenwoordigheid zou geen hemel voor mij zijn. Een paleis zonder U, een kroon zonder U, kan mij niet bevredigen. Maar met U kan ik voldaan zijn, hoewel in een armoedige hut zijnde. Maar bij U ben ik een gevangene in vrijheid. Als ik Uw glimlach heb, kan ik het fronzen van de wereld verdragen. Wanneer ik geestelijke vrijheid in mijn ziel heb dat ik op kan stijgen tot U door het geloof en gemeenschap met U kan hebben, moogt Gij mijn deel in deze wereld verkiezen, want als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt (Ps. 94:19). Dit is de achting die een gelovende ziel heeft voor Goddelijke voorwerpen. Christus is hem dierbaar, omdat hij Hem ziet en in Hem gelooft (vergelijk 1 Petr. 2:6,7). Maar de onwetende ziel zal verontschuldigingen maken als hij uitgenodigd wordt tot de beste van alle zegeningen, zoals zij die genodigd waren tot het avondmaal (Lukas 14). De een had een vrouw getrouwd, een ander een juk ossen gekocht, een ander had zijn boerderij en zij konden niet komen. Hadden zij slechts de waardij van dit avondmaal gekend, en welke keur aan lekkernijen daar waren, zij zouden nooit zulke jammerlijke verontschuldigingen gemaakt hebben. Hadden zij maar de verzoenende genade daar gekend en het gemis ervan gezien - de vergevende, rechtvaardigende genade daar en het gemis ervan - hadden zij maar die heiligende, aannemende genade gekend en de behoefte eraan gezien - zij zouden hun boerderij, hun ossen, hun vrouw, kinderen en alles verlaten hebben. De ziel die eens blind was en nu ziet, zeide van Christus en Zijn weldaden, zoals eens de koningin van Scheba zeide van Sálomo’ s wijsheid en grootsheid: de helft was mij van die heerlijkheid, schoonheid, uitnemendheid, genade en goedheid die ik nu in Hem zie door de prediker niet aangezegd (zie 1 Kon. 10:7). Welnu, ik geloof niet vanwege horen zeggen, gelijk de mannen van Samaría zeiden, maar we hebben Hem zelf gezien, en weten dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld (zie Joh. 4:41-42). Zulk een ziel bezit tijdelijke dingen alsof hij ze niet bezat. Hij mag goud hebben, zilver, vrouw, kinderen, bezittingen, maar zijn genegenheden, het voornaamste van zijn genegenheden heeft God. Hij heeft deze dingen, maar is er niet mee verontreinigd. Hij gebruikt die dingen, gelijk een reiziger de herberg doet, om hem voort te helpen tot het doel van zijn reis. Maar wat de wereld betreft, hij heeft alle dingen ervan onder zijn voeten (zie 1 Kor. 7:29-31). Uit: The Gospel Standard, november 2014
Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|