Op 13 juni 1801 werd er een kerk geïnstitueerd te Matfield Green (Engeland), in overeenstemming met de beginselen van de bijzondere baptisten (hiertoe behoorden ook de bekende William Gadsby, John Warburton, John Kershaw en Joseph Charles Philpot). Zij ondertekenden een verklaring van wat zij ontwijfelbaar geloofden. Hieronder volgt deze zuivere verklaring waarna ten slotte nog iets treffends volgt over een van de ondertekenaren. Geloofsverklaring van de Kerk van Jezus Christus te Matfield Green ‘Wij, de ondergetekende leden van de Kerk van Christus te Matfield, belijden en geloven dat Adam door zijn val voor zichzelf en al zijn nakomelingen alle vrijheid, keuze en kracht van de menselijke wil om goed te doen verloor; zodat de gehele wil en het gedichtsel van het menselijk hart alleen geneigd is tot het kwade, tezamen het onderwerp zijnde van zonde en gebondenheid en gevangen geleid tot alle soort van verdorvenheid, zodat hij nooit één goede gedachte denken kan, veel minder om enige goede daden te doen uit zijn eigen werken, aangenaam en aanvaardbaar in de ogen van God, tot zulk een tijd wanneer de wil van de mens herschapen is door de Heilige Geest. Totdat de Geest der herschepping ons door God gegeven is kunnen wij noch willen doen, spreken, noch denken enige goede zaak die aanvaardbaar is in Zijn ogen; wij moeten wederom geboren worden om de werken te kunnen doen die geestelijk en heilig zijn, en vanuit onszelf kunnen wij op geen enkele wijze herschapen worden, want het is alleen het werk van God.
Bovendien belijden en geloven wij ontwijfelbaar, dat elk lid van Zijn kerk verlost, gerechtvaardigd en gezaligd is enkel en alleen door de vrije genade en loutere barmhartigheid Gods in Christus Jezus, door Zijn zeer dierbare dood en bloedstorting; en in het minste niet door of om enige van onze eigen goede werken, verdiensten of verdienstelijkheden die wij kunnen doen of verdienen; ondanks dat belijden wij dat alle mensen verbonden zijn door het Woord Gods om goede werken te doen, niet om enig deel van onze zaligheid daardoor te verdienen, maar om onze gehoorzaamheid aan God te vertonen en de vruchten van Zijn genade aan de wereld. Wij erkennen en belijden en geloven ontwijfelbaar, dat God onze eeuwige Vader, Wiens kracht onbevattelijk is, Wiens wijsheid oneindig is en Zijn oordelen ondoorzoekelijk, alleen door Zijn grote overvloedige genade, vrije goedheid en gunst in Christus Jezus, heeft verkoren, gepredestineerd en beschikt, voor de grondlegging der wereld, een ontelbare schare van Adams nakomelingen om zalig gemaakt te worden van hun zonden door de verdiensten van Christus’ dood en bloedstorting alleen; en om te zijn, door Christus, Zijn aangenomen zonen en erfgenamen van Zijn eeuwig Koninkrijk. Daarom geloven wij dat niet één van al Gods uitverkoren kinderen ten slotte zullen vergaan of verdoemd worden, omdat God, Die hun Vader is, hen zal bewaren en behoeden en voor eeuwig beschermen. En deze zeer hemelse en troostvolle leer brengt niet met zich mee een vleselijk, ijdel, zinnelijk en zorgeloos leven zoals sommige mensen onrechtvaardig hiervan melding doen, maar het brengt met zich en onderhoudt alle ware godzaligheid, christelijke reinheid des levens, en dankbaarheid voor Gods grote genade en goedertierenheid; want Hij heeft ons Zijn reine maagd gemaakt zonder vlek of rimpel in Zijn ogen, en om nooit van Hem gescheiden te worden; Hij heeft van ons weggenomen al onze zonden, ellende, en gebreken en heeft ons bekleed met Zijn gerechtigheid, want Hij is de HEERE ONZE GERECHTIGHEID. Daar Hij zonde gemaakt was door toerekening, zo zijn wij gemaakt rechtvaardigheid Gods in Hem; dat is, Christus’ gerechtigheid is even zoveel de onze geworden als onze zonden van Christus geworden zijn en daar Christus de gehele vrucht van onze zonden droeg, zonde gemaakt geworden zijnde voor ons, zo genieten wij de gehele vrucht van Christus’ gerechtigheid door rechtvaardig gemaakt te zijn in Hem. Dat wat de zondaar rechtvaardig maakt is alleen het werk van Christus, volbracht aan het kruis, toegerekend aan allen voor wie het verworven werd, en ontvangen door het geloof alleen. Dit is het voorname artikel van het christendom, de heerlijkheid van het Evangelie, en het enige fundament van Sion. O, verborgen overdracht! O, verwonderlijk geheim! Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, maar wat U, o God, zult openbaren aan Uw uitverkorenen door Uw Geest. Aan onze broeders en zusters, leden van de Kerk van Christus te Matfield, wij verzekeren u dat een afwijking van deze leerstukken de grote afval is zoals zo vaak onder het Nieuwe Testament, waaruit al de gruwelen van het pausdom voortkomen; en die kerk, wat ook haar naam is, die afwijkt van deze fundamentele beginselen is antichristelijk in het oog van God.’ Een resoluut ondertekenaar Dit document is ondertekend door drie diakenen, John Waterman, Thomas Ray en Thomas Day en 12 leden. John Waterman, die kort daarvoor in die omgeving gebracht was en een zeer resolute persoon schijnt te zijn geweest, was ontwijfelbaar de leidsman onder dit kleine gezelschap, en de verklaring draagt zijn eigen bewijs dat hij mogelijk voor het grootste deel verantwoordelijk was voor de opstelling ervan. Thomas Ray, wiens handtekening op de tweede plaats komt, behalve dat hij een diaken was, was een aangenaam hulpprediker rondom. Enig idee van de persoonlijkheid van John Waterman kan verkregen worden uit een voorval weergegeven door een predikant die kwam om een dienst waar te nemen op de preekstoel van Matfield. Hij werd in de consistorie geleid alwaar “die goede man zat met zijn hoed op en zijn ogen priemden recht in ons hart”. De oude diaken sprak de vreemdeling nogal ruw als volgt aan: “Vele hypocrieten zijn de preekstoel opgegaan, en ik gevoel mij vastbesloten zodanigen te weerhouden indien ik kan; daarom voordat u op de preekstoel gaat zult u mij vertellen hoe God u een christen gemaakt heeft, en hoe u weet dat Hij u geroepen heeft om het Evangelie te prediken.” De arme predikant werd er nogal voor geplaatst, maar trachtte te vertellen wat hij hoopte dat de Heere voor hem gedaan had, en de goede man toonde zijn goedkeuring door op te staan van zijn zitplaats en hem bij de hand te nemen, met tranen die over zijn wangen liepen, en drukkende een geldstuk in zijn hand, zei hij: “dat volstaat; u zult prediken; en nu zal ik vertellen hoe de Heere mij tegengekomen is. De kerk te Matfield Green bestaat nog steeds. Joseph Rutt is daar nu al bijna 25 jaar predikant. Uit: “Further History of The Gospel Standard Baptist”, deel 5, door S.F. Paul, 1966. Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|