Elsie Dawson (1890-1969) was de vrouw van Herbert Dawson (1890-1969), predikant binnen de kring van de Strict Baptists, in de lijn van Philpot. Haar autobiografie, kostelijk om te lezen, is uitgegeven in het Engels onder de titel “The Hidden Pathway” (Het verborgen pad). Vanaf kindse jaren mocht zij de Heere vrezen. Zij leefde, later met haar man, geheel uit de hand des Heeren. Lichamelijk was ze zwak. Toen zij aan de nieuwe arts op het dorp vertelde dat zij dacht zwanger te zijn, zei hij: “Dat hoop ik niet”. Elsie vroeg: “Waarom niet dokter, ik heb kinderen”. Hij antwoordde: “Wat?” Zij zei: “Ik heb negen kinderen”. Hij antwoordde: “Wel, ik kan het nauwelijks geloven, want als men mij gevraagd had, zou ik gezegd hebben, dat het een natuurlijke onmogelijkheid was om ook maar één kind te kunnen krijgen”. Toch heeft zij tien kinderen mogen krijgen.In het boek beschrijft zij het alledaagse leven van een (huis)vrouw en vrouw van een predikant. Tegenwoordig zou men zeggen: wat alledaags, altijd hetzelfde, wat saai. Maar zij mocht in al die dagelijkse dingen in diepe afhankelijkheid van de Heere haar weg gaan en mocht het ‘wonder van het gewone’ opmerken. En wat mocht zij worstelen opdat de bediening van haar (ook) zwakke man gezegend mocht worden! Hier volgt haar leerzame les over de zogenaamde gewone dingen. Gewone dingen.
Van welk groot en wezenlijk belang zijn juist de gewone dingen. Hoezeer worden wij dit gewaar wanneer, door sommige omstandigheden, wij ze niet kunnen genieten als voorheen. Hoe begerenswaardig is dan de gewone gang van zaken in het leven. Toch, neigen wij er niet bij tijden toe, in het diepst van ons binnenste, datgene te verachten wat, door zijn gedurige regelmaat, ons gemeenschappelijk deel is? Maar laten wij eens recht Gods grootste natuurlijke gaven aan de wereld overwegen. Hoe regelmatig, hoe duurzaam, dagelijks, jaarlijks, zelfs door de eeuwen heen sinds Hij hen voor het eerst schiep, zijn deze giften geschonken aan de op de aarde wonende zondige mensheid! Het dagelijks opgaan en ondergaan van de zon op Zijn gezette tijden; zo ook de maan die over de nacht regeert, Zijn “twee getrouwe getuigen in de hemel”; en ook de sterren in hun regelmatige koers. Er zou noch nacht noch dag kunnen zijn zonder deze twee getrouwe getuigen. De seizoenen van het jaar. Hoe regelmatig, geruisloos, en toch hoe krachtig komen en gaan zij door de loop van het jaar. Er zou geen groei kunnen zijn en, daaruit volgend, geen voedsel, zonder hen! Welke geweldige tegenstellingen kunnen we waarnemen in Gods scheppende werk. Grote bergen en kleine heuvels, geweldige rivieren en kleine beekjes, elke getuigende van de majesteit van hun Schepper. De geweldige bomen en het kleine madeliefje op onze grasvelden zijn even gelijk de werken van Zijn handen. De grootste en de kleinste in de dierenwereld, het kleinste vogeltje in onze tuin en de meedogenloze arend nestelend op de hoogste rotspunt aan de bergwand, vertonen even gelijk de wonderen van Zijn almachtige kracht. Ja, zelfs de meest geringe onder de insecten, die, in het rijk der natuur, het werk doen wat hen opgedragen is te doen, in het vernietigen door verslinding, van de onzuiverheid in de lucht die wij ademen. Hoe heerlijk, en toch alledaags zijn al deze dingen, en mogen we niet zeggen met een dichter en verheugd zijn te geloven dat: Zijn handen de raderen van de natuur besturen Met een onfeilbare bekwaamheid. Als wij dan deze dingen kunnen overdenken en verheugd zijn over de daarin vertoonde wijsheid, kracht en liefde van God, hoeveel te meer behoorden wij zo te doen, als wij overdenken Zijn handelingen ten opzichte van ons als Zijn schepselen, en in het bijzonder wanneer wij mogen hopen dat wij, door Zijn genade, Zijn volk zijn! Ons leven mag zeer alledaags schijnen te zijn. Het mag, bij tijden, even eentonig schijnen te zijn, vanwege de gelijkheid dag bij dag. Maar neem de dingen waarover we geschreven hebben. De zon, de maan en sterren, de seizoenen, de beekjes en de rivieren, de bergen en de heuvelen, de plantengroei; het toegewezen werk aan alle geschapen dingen, hetzelfde nu als in het begin in hun gewone, dagelijkse routine, toch groot juist vanwege deze gelijkheid en regelmaat. Daarom laat ons zien op ons alledaagse leven. Gezegend door de genade van God, kunnen zij getuigen worden van Gods trouwe liefde en zorg. Het meest geringe werk is even belangrijk, op zijn plaats, als het grootste. Het kleinste kind lerende de eerste lesjes in netheid en orde door het speelgoed op te ruimen als het klaar is, geeft zijn bijdrage, hoe verwijderd het mag schijnen, tot orde en vrede in de wereld. Laat ons God danken voor al de alledaagse dingen: zij zijn de gaven. In Hem leven bij bewegen wij en zijn wij. Mochten wij trachten om Zijn lof daarin te verkondigen. Uit: The Hidden Pathway, G.D. Buss, 2001 The Gospel Standard Trust Publications Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|