Thomas Godwin (1803-1877) was gedurende 42 jaren de geliefde en getrouwe Evangeliedienaar van de Strikt Baptisten te Engeland. De gemeente van Godmanchester diende hij 16 jaren. Voordat hij tot predikant geroepen werd was hij een eenvoudige schoenmaker die noch lezen noch schrijven kon. In zijn mooie levensbeschrijving, door hem zelf op schrift gesteld en afgemaakt door zijn vrouw, vertelt hij hoe de Heere hem leerde lezen. Schrijven kon hij ook niet maar ook dat mocht hij biddend van de Heere leren! Hier moet ik weer iets voor de geest halen wat plaatsvond in het jaar 1840. Elf of twaalf jaar vóór deze tijd, kwam deze tekst met kracht in me: "Schrijf', wat ik niet kwijt kon raken. Soms dacht ik naar school te gaan, maar ik moest mijn vrouwen kinderen onderhouden. Ik bleef mezelf maar beloven dat ik het zou proberen; maar als ik een weinig tijd had, had ik geen genegenheid. Ik bleef tot de Heere bidden om een weg te banen. Het was in de meimaand 1840, ik had niet zoveel te doen. Soms dacht ik: Ik zal het proberen; maar dan zei iets anders weer dat het voor mij geen nut had om te proberen schrijven te leren. Ik was te oud. Maar dan was het weer: "Proberen, proberen!" Ten slotte nam ik een strook schrijfpapier en vroeg mijn zoon het alfabet in grote letters op de ene kant te zetten en in kleine aan de andere kant. Ik ging naar boven naar mijn slaapkamer, viel op mijn knieën en vroeg de Heere mij schrijven te leren, zoals Hijzelf mij lezen geleerd had; want als er brieven geschreven moesten worden, moest mijn vrouw het doen. Ik nam de pen, inkt en papier en begon het te proberen. Ik bleef het de hele week volhouden, totdat ik bijna buiten mezelf was. Dan boog ik weer mijn knieën pleitende op dat woord: "Schrijf', stond op en probeerde het andermaal. Ten slotte gaf ik het op, liep kermende en schreeuwende tot de Heere de tuin in, zeggende: "Heere, hebt Gij mij niet gezegd dat ik schrijven moest?" Ik kon met geen mogelijkheid een letter vormen. Weer ging ik naar mijn slaapkamer, nam de pen op, ging zitten en dacht het nog éénmaal te proberen en het dan voorgoed op te geven. De Heere bestuurde mijn pen, toonde me hoe ik een letter vormen moest en ik schreef verder zonder enig voorbeeld vóór me. Ik schreef iets op wat uit het Woord van God in mijn hart opkwam. Nadat ik even geschreven had, boog ik weer mijn knieën om de Heere te bedanken omdat Hij mij een woord of letter had leren schrijven. Nadat ik dit een paar dagen volgehouden had, begon ik te denken: Hoe zal ik dit nu aan elkaar zetten?
Enige tijd hierna ontving ik een brief uit Exeter om een dienst te houden in nu wijlen mijnheer Tanners kapel, de Tabernakel genaamd. Ik gevoelde dat ik een paar regels moest schrijven aan mijn waarde en zeer geachte vriend, mijnheer J.C. Philpot. Maar ik dacht: Zo'n dwaas als ik ben, die geen onderwijs genoten heb en om dan naar een Oxfordgeleerde en welsprekende redenaar te schrijven zoals hij is! Het leek wel verwaandheid. Toch kon ik er niet onderuit. Maar ik kon geen woorden spellen of aan elkaar zetten. Toen ging ik naar een boekwinkel en kocht een spelboek; maar kon het spellen niet geleerd krijgen. Ik nam schrijfpapier, pen en inkt, ging naar mijn slaapkamer en trachtte de Heere te vragen mij te onderwijzen. Zo begon ik naar deze grote prediker te schrijven. De Heere kwam over, verbrak geheel mijn hart zodat de tranen langs mijn gezicht liepen. Zodat ik door het dierbare geloof zo'n gezicht en betrekking op de grote Zaligmaker had, alsmede op mijn aandeel in Hem, waardoor ik de grote prediker uit het gezicht verloor. Terwijl ik schreef rolden de tranen op het papier. O, wat was ik dierbaar gesteld! Ik stuurde de brief naar hem, te Stamford. Binnen korte tijd kreeg ik een brief van hem terug. Toen moest ik tot de Heere schreeuwen om mij hem te leren lezen. Geloofd zij Zijn lieve en dierbare Naam, Hij heeft het gedaan. Ik kan niemand vertellen wat mijn ziel onder het lezen genoot. Hij bemoedigde me voort te gaan en geen tijd verloren te laten gaan. Ik ging met nieuwe moed verder en bracht gedurende jaren geen uur ledig door. Daar ik gedurig de Heere vroeg mij het spellen en samenvoegen der woorden te leren, was het mij alsof er een stem in mij vertelde hoe ik het moest doen. Wat heeft mijn ziel toch genoten in het schrijven naar vrienden en het waarnemen van dankbaarheid tot de Heere om mij lezen en schrijven te leren! Hij heeft het Zelf gedaan. Geen man of vrouw heeft me ooit iets daaromtrent geleerd. Dan: "Loof den HEERE, mijn ziel! en al wat binnen in mij is love Zijn heiligen Naam." Uit: Een gezaligde zondaar door soevereinde genade, Boekbinderij en Uitgeverij F.N. Snoek, 1e druk, 2010. Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|