Frank Luther Gosden (1890-1980) diende de Strict Baptists kerken gegroepeerd rond het blad “The Gospel Standard”. Hij was als pastor verbonden aan Heathfield (1939-1957) en Brighton (1958-1980) in Engeland. Kort voor zijn sterven zei hij dat, gedurende zijn leven, twee zaken verwoesting in Gods kerk veroorzaakt hadden: aan de ene zijde vooroordeel en aan de andere zijde partijdigheid. Vooroordeel Vooroordeel is een vreselijke zaak. In werkelijkheid is het een hekel aan iets of iemand hebben zonder een goede reden. U zult zich herinneren dat in Bunyans “Heilige Oorlog” alle mensen, die de heer “Vooroordeel” meenam om te luisteren naar de voorstellen van Immánuël, stokdoof waren! Hoe werd de Heere en Zaligmaker Jezus Christus Zelf, toen Hij op aarde was, behandeld met vooroordeel. Is Deze niet de Zoon des timmermans? Kan uit Nazareth iets goeds zijn?
Het tweede hoofdstuk van Jakobus waarschuwt ernstig tegen vooroordeel. Want zo in uw vergadering kwam (…) een arm man met een slechte kleding (…) en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank. Tegenwoordig gaat het vaak niet om de sociale positie of omstandigheid, of zelfs het ras, maar veel mensen bouwen droevig genoeg hun eigen vooroordelen op. Sommigen zijn bevooroordeeld omdat iemand jong is. Zelfs de apostel was gedwongen te schrijven aangaande Timótheüs: Niemand verachte uw jonkheid. Soms zijn het jongeren die gelijk hebben en hebben de ouderen ongelijk. De oude scheiding tussen Noord en Zuid kroop droevig genoeg bij tijden Gods kerk binnen. Sommigen wilden een predikant niet beluisteren vanwege zijn accent of dialect. Een vorm van vooroordeel, die misschien meer schade gedaan heeft dan anderen, is het verachten van iemand die van kindse dagen af gekend is geweest. Een profeet is niet ongeëerd dan in zijn vaderland. “Het is maar die jonge die en die.” Wij herinneren ons met droefheid een ongepubliceerd dagboek gelezen te hebben, geschreven door een jong lid van de kerk te Thurlstone meer dan honderd jaar geleden. Hij had de last dat zijn vriend in overweging genomen zou worden als predikant[1]. Maar met welk een droefheid beschreef het dagboek de vergadering van de kerk! “Toch niet die jeugdige Jan? U denkt toch werkelijk niet dat wij er over zouden denken die jonge knaap tot predikant te willen hebben? Wij begeren de oudere, dieper gravende predikanten”, et cetera. Binnen ongeveer een jaar was “die knaap, jeugdige Jan” zijn pastoraat begonnen en werd een van de meest gewaardeerde predikanten die onze kerken gekend hebben – John Booth van Bradford. Vandaag, als een natuurlijke weeromstuit van de overheersende lichtvaardigheid die overal gezien wordt, is er een sterk vooroordeel ten gunste van iemand die zeer vroom in spraak en gedrag is - hoewel zij buitengewoon onstandvastig mogen zijn aangaande verschillende punten van de waarheid. Alles moet opgeofferd worden aan stemmigheid. Vooroordelen worden vaak gevormd op eerste indrukken. Het is altijd gevaarlijk om te handelen vanuit eerste indrukken. De man zou ziek kunnen zijn, of in moeite - niet terughoudend, onvriendelijk of afgunstig. Oordeelt een rechtvaardig oordeel, is de raad van Gods Woord, en soms hebben wij nodig te bekennen dat wij verkeerd geweest zijn. Hoe hebben wij, als predikant, acht te geven op het woord: Hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heere der heerlijkheid, met aannemingen des persoons en om te beseffen dat er zal zijn een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods[2]. In het grote linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, waren allerlei soorten schepselen - wilde dieren, vogelen des hemels, kruipende dieren. Allen waren onrein maar allen waren gereinigd in het bloed van Christus. Vaak zijn praatjes de olie die veroorzaakt dat het vuur van het vooroordeel heftig brandt; en hoe vaak blijken praatjes onjuist te zijn! Toen Nathánaël zijn vooroordeel tegen de Heere Jezus uitdrukte, was het wijze, genadige antwoord dat hij ontving: Kom en zie. En hoe dikwijls heeft dit gebaat! Wij herinneren ons nog goed, dat jaren geleden de naam van een predikant werd genoemd, en een oude, zeer gerespecteerde predikant gaf uitdrukking aan zijn vrees en bezorgdheid over hem: hij had zulke dingen gehoord. Iemand daar aanwezig zei: “U behoorde hem op de thee te nodigen!” Na een ogenblik nagedacht te hebben antwoordde de oude predikant: “Dat zal ik doen!” En hij deed het. Beiden zijn nu overleden, maar een harmonieuze vriendschap was begonnen welke voortduurde tot de dood. Wij zijn van mening dat de beste zaak om een ongefundeerd vooroordeel af te breken, de liefde van Christus is, gevoeld in het hart. Wij zijn daar eens op een opmerkelijke wijze getuige van geweest. Wij vergezelden een predikant naar een dienst waar hij preekte, en aan het einde van de dienst kwam een oudere vrouw naar de voorkant van de kerk om met hem te spreken. Wat ze zei, was zoiets als: “Ik kwam naar de kerk deze avond, vol van vooroordeel tegen u, zelfs haat. Maar toen u begon te spreken over Christus, verdween het alles.” “Denk erom”, zei ze op haar eerlijke wijze, “er zijn nog steeds enige dingen waarin ik het niet met u eens ben; maar ik gevoelde dat ik u moest vertellen hoe lief ik u heb om Jezus’ wil.” Liefde voorziet in alle gebreken, Maakt grote beletselen klein; ‘t Is gebed, ‘t is lof, ‘t is offerande, ’t Is heiligheid, ‘t is alles! Partijdigheid Maar vervolgens is er partijdigheid. Partijdigheid vertoont bijzondere toegenegenheid als dit op geen enkele wijze verdiend is. Partijdigheid is oneerlijk. Gods Woord waarschuwt in het bijzonder voor partijdigheid: Ik betuig voor God en den Heere Jezus Christus en de uitverkoren engelen, dat gij deze dingen onderhoudt zonder vooroordeel, niets doende naar toegenegenheid. En gij zoudt aanzien dengene die de sierlijke kleding draagt (…) hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen? Maar de wijsheid die van boven is, die is (…) niet partijdig. Ouders kunnen veel leed en droefheid veroorzaken door hun partijdigheid te vertonen onder hun kinderen, en door het verkeerde in hun eigen kinderen te verschonen dat zij ten uiterste zouden veroordelen in anderen. Koning David bleef hier zwaar in gebreke in de wijze waarop hij zijn zoon Absalom behandelde, ondanks Absalom’s weerspannigheid en goddeloosheid. J.C. Ryle heeft gezegd dat veel ouders bereid zijn om een liefdevolle terechtwijzing te ontvangen betreffende zichzelf, maar boos worden als hetzelfde met oog op hun kinderen gezegd wordt. Zo dikwijls zijn fouten in Gods kerk toegelaten omdat er een persoonlijke voorliefde geweest is (en daarom ontelbare verontschuldigingen) voor een zich vergrijpende predikant. Eveneens is de afbraak van ware kerkelijke orde gewoonlijk geen zaak die tevoren beraadslaagd of bedacht is. Eerder is het een nauwe vriend of verwant die aan zonde schuldig is geweest, en vanwege die verhouding is het allemaal glad gestreken en er is geen actie ondernomen. Of iemand die ongeschikt is voor de Tafel des Heeren, is daar verwelkomd. “Hij is de zoon van die en die. Wij moeten hem niet krenken. Wij willen geen moeilijkheden veroorzaken.” Maar God is gekrenkt en de Geest teruggetrokken. Het is droevig als een familie gezamenlijk achter iemand staat die verkeerd handelt. De eerste scheiding in de Nieuwtestamentische kerk werd inderdaad veroorzaakt door partijdigheid - Paulus en Bárnabas. Er was een onenigheid hierom, of Markus voor de tweede maal met hen zou gaan op hun predikreizen. Maar Paulus achtte billijk dat men dien niet zou medenemen, en hij gaf een goede reden waarom niet: bij een vorige gelegenheid was Markus van hen afgeweken en had hen verlaten. Maar Bárnabas ried dat zij Johannes, die genaamd is Markus, zouden medenemen. En als wij een paar bladzijden omslaan, ontdekken wij de reden waarom. Markus was de zoon van Barnabas’ zuster. Partijdigheid! En de twist tussen hen was zo scherp, dat zij van elkander scheidden, de een van de ander. Mochten wij persoonlijk en in de kerken verlost worden van vooroordeel en partijdigheid, die beide God onteren. Mochten wij een rechtvaardig oordeel oefenen in de vreze Gods. Denk aan Jona vluchtende naar Tarsis. Vooroordeel zou gezegd hebben, dat hij geen kind van God kon zijn, daar hij zulk een vreselijke zaak deed. Partijdigheid zou gezegd hebben, dat hij werkelijk niet veel verkeerd gedaan kon hebben omdat hij een kind van God was. Maar vooroordeel en partijdigheid beide, zouden een misslag begaan hebben. Er is geen twijfel aan dat Jona God ongehoorzaam was, maar er is ook geen twijfel aan dat hij een geëerde dienstknecht van de Heere was. Misschien zou het laatste woord, een waarschuwend woord behoren te zijn. Er zijn sommige mensen die niet schijnen te weten wat trouw betekent, maar die zich beroemen op hun eerlijkheid, openhartigheid, dat zij ieder op dezelfde wijze behandelen. Zij geven geen eerbied waar eerbied verschuldigd is, noch betonen zij liefde waar liefde vereist is. Zij zouden roemen in het feit, dat zij vrij zijn van partijdigheid; zij verafschuwen het. Zij zijn niet bevooroordeeld door mensengunst. Maar laat ons duidelijk zijn: liefde, getrouwheid en loyaliteit zijn wonderbaarlijke zaken, en het is verwarrend om liefelijke toewijding aan een ouder, predikant of vriend te rekenen als partijdig te zijn. De Heere verlosse de kerken van Godonterend vooroordeel en partijdigheid beide, maar moge liefde en trouw overvloedig zijn. [1] Men is in Engeland gewoon om iemand, die een roeping gevoelt om predikant te worden, voor de gedoopte leden te laten verschijnen, om aan hen zijn roeping te verklaren. Als dit overgenomen wordt, wordt hij door die gemeente uitgestoten tot de predikdienst (1 Tim. 3). [2] De Engelse vertaling heeft: He that ruleth over men must be just, ruling in the fear of God. Uit: The Gospel Standard, juli 2014. Comments are closed.
|
AuteurDe citaten op deze pagina zijn in de vorm van blogs geschreven. Categorie
All
|