Schriftgedeelte: Openbaring 1:9-20.
De apostel Johannes was nu een zeer oude man, en het moet ongeveer zestig jaar of meer geleden zijn sinds hij leunde op de borst van Jezus. Nu is hij verbannen op het afgelegen, rotsachtige eiland Patmos. Weinig heeft Johannes als jong discipel, de discipel die Jezus liefhad, beseft wat voor hem lag. Ook weet niemand van ons wat voor ons ligt. Johannes had enige jaren vertoefd in en rondom Jeruzalem en vervolgens, in Gods verborgen voorzienigheid, ging hij naar Klein-Azië alwaar hij predikte tot de kerk te Éfeze. Maar dan wordt een nieuw edict ingevoerd door een Romeins keizer en hij werd verbannen. Daar was hij, een oude man, gescheiden van al zijn geliefden, zo vele, vele jaren sinds hij gewoon was om omgang te hebben met de Heere Jezus. Was het slechts een droom? Al zijn medediscipelen waren nu heengegaan, hij de laatst overgeblevene, was daar in eenzaamheid op het eiland, niet in staat om Gods volk te ontmoeten, en het was de dag des Heeren. Wellicht dacht hij aan dat woord: Tot Hem zal zijn de vergadering der volken[1]. Er was voor Johannes geen vergadering op de dag des Heeren en daar in veel ontbering, zo schijnt het, te moeten werken als een slaaf. |
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|