Schriftgedeelte: Psalm 3.

Ik wil een paar dingen zeggen over de Heere als Schild van Zijn volk. U vindt deze uitdrukking voortdurend in Gods Woord. We vinden het voor het eerst direct in het begin toen de Heere Zichzelf bekendmaakte aan Abraham: Vrees niet, Abram, Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. Vervolgens vindt u het door geheel de Schrift. Mozes had er een gezicht op toen hij stervende was. Zijn laatste woorden sluiten het in; hoe zag hij de gelukzaligheid van het Israël Gods en hoe de Heere het Schild hunner hulp was. Vervolgens vinden wij het herhaaldelijk in de Psalmen.

Schriftgedeelte: Genesis 42 vers 14-28.

Wie zou ooit gedacht hebben dat Jozef, wegkwijnend in de gevangenis, zo spoedig geplaats zou worden naast de troon. Maar zo was het, zo was Gods aanbiddelijke beschikking. En sommigen van u mogen blikken op de verheven staat van Gods lieve volk en vrezen daar nooit te zullen komen. Er is een betere beschikking in het Evangelie dan deze beschikking in de voorzienigheid met Jozef, en het is zeker: Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest.

Schriftgedeelte: Kolossenzen 1 vers 11-23.

De wezenlijke zaak waarom het gaat in de brief aan de Kolossenzen is de eer en de heerlijkheid van de Heere Jezus, zowel in Zijn heerlijke Persoon als in Zijn werk en die paar verzen benadrukken dit. In Christus is een volheid. Deze volheid van Christus is een heerlijke zaak. Werkelijk, het betekent dat alles in Hem is – alles wat u wenst, alles wat u nodig heeft, alles wat u ontbreekt, groot of klein, in genade of voorzienigheid. Zoals William Gadsby zei toen hij preekte over deze tekst: Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou – als al de volheid in Christus woont, dan moet al het andere leegte zijn! Nu, als de Heere u onderwijst zult u deze twee dingen leren. Allereerst dat alles hier op aarde leeg is en dan dat uzelf leeg bent. Des Heeren aanklacht tegen Moab (Moab is een ernstig voorbeeld van de bozen, zie hoofdstuk 48) was dit: zij waren niet geledigd; daarom is zijn smaak in hem gebleven en zijn reuk niet veranderd.

Schriftgedeelte: Jozua 3.

De doortocht door de rivier de Jordaan is een van de heerlijke gebeurtenissen uit het Oude Testament. Het schijnt zeer gepast bij de aanvang van het nieuwe jaar. Ik zie er een drievoudige betekenis in. Vooreerst, er zijn de plaatsen van beproeving. De doortocht door de Jordaan was een onmogelijke zaak. Hier was een rivier en die rivier versperde het pad van de kinderen van Israël en de rivier was vol. Het dreigde hen te verzwelgen, hen te verdelgen. Er was geen pad maar de Heere maakte een pad; onverwachts maakte Hij een pad door de kracht van Zijn almachtige arm en dit was de volkomen scheiding van de wateren van de Jordaan zodat zij over het droge zouden kunnen gaan.