Schriftgedeelte: Psalm 37 vers 1-10.
Deze Psalm is werkelijk anders dan bijna al de andere Psalmen. U vindt er niets in waar David om vraagt; u vindt er geen enkele lofprijzing in; u vindt er geen enkele aanbidding in; u vindt daar geen één ding in die aan de Heere gericht is. Werkelijk, het laat zich meer lezen als een hoofdstuk uit het Spreukenboek. Eén ding vindt u er wel voortdurend in, dat de Heere, door David, Zijn volk zegt wat zij te doen hebben, en het komt herhaaldelijk naar voren. Gelooft u het? Er zijn zovele delen van het Woord van God waar de Heere u zegt dat er iets is dat gedaan moet worden. Dit is niet wettisch; dit is niet ter zaligheid. Ik vind één ding dat voortdurend naar voren komt: Ontsteek u niet. Schriftgedeelte: 2 Koningen 3.
Dit was een onheilige verbintenis. Het land Moab was belastingplichtig geweest aan Israël en zij moesten van jaar tot jaar cijns opbrengen. Maar na de dood van de goddeloze Achab, rebelleerden zij onder hun koning Mesa. En Joram zond onmiddellijk tot Jósafat om hulp, en die gaf Jósafat, en gaf het niet alleen maar hij zegt een ontzaglijk ernstige zaak: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden. Nu, de geliefde Jósafat was een godzalig man, maar wij merken zo vaak op dat hij verkeerd handelde, en hij bracht veel ellende over zichzelf, hij bracht de roede over zichzelf. Het is een ernstige zaak als de wereld u ooit vraagt om iets te doen en u zegt: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt! Welnu, wij lezen hoe dit alles eindigde: in onheil. En de verbinding van een kind van God met de wereld zal eindigen in onheil. Schriftgedeelte: Markus 3 vers 1-12.
De genezing van de man met de verdorde hand. U bent allen bekend met de opmerkelijke gebeurtenissen: er was een arm man in de synagoge op de sabbatdag met een verdorde hand. Hij had enige kwaal of enige mismaaktheid zodat zijn hand verschrompeld was; hij kon hem niet gebruiken. En zijn namen de Heere Jezus waar om te zien wat Hij doen zou, en nadat de Heere Jezus tot hem gesproken had, gebood Hij de man om zijn hand uit te strekken, en hij strekte haar uit en zijn hand werd volkomen gezond. Schriftgedeelte: Jeremía 32:1-23.
De nadruk ligt op de absolute soevereiniteit van God. Hij doet wat Hem behaagt. Hij zegt: Ik zal werken en wie zal het keren? Hij doet naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand die Zijn hand afslaan of tot Hem zeggen kan: Wat doet Gij? De grote, oneindige, almachtige, allerhoogste God. Welnu, hier ligt de nadruk, en dit was een vreselijk crisistijd in Israël, want de Chaldeeën hadden het land overwonnen. Het volk werd gestraft voor hun zonden. Zij waren in banden en duisternis en gevangenschap. Wij weten in deze dagen in Engeland ook wat het is om kommervolle tijden te hebben. |
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|