Schriftgedeelte: 2 Koningen 6:24-33; 7:1-2 en 16-20.
Dit was ware moeite, vreselijke moeite waarin Gods oude volk was te Samaría. Er was deze ontzaglijke hongersnood omdat de stad belegerd werd door het leger van de vijand, en de hongersnood werd zo erg dat het volk zelfs verzonk tot kannibalisme. Toen zeide Elísa. Toen de mens niets kon doen, toen de zaak onmogelijk was, toen het een zekere dood was, verwoesting en wanhoop, toen zeide Elísa. Wat hij zei scheen bijna bespottelijk te zijn: Morgen omtrent dezen tijd zal een maat meelbloem verkocht worden voor een sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, in de poort van Samaría. Met andere woorden, zij hadden tot dan helemaal niets te eten gehad; we lezen van de verschrikkelijke hoge prijs die zij gaven zelfs voor een ezelskop. Maar nu zouden zij overvloed hebben, voedsel van de beste kwaliteit, en overvloed tegen een geringe prijs en dat niet de volgende maand, of zelfs de volgende week, maar morgen omtrent deze tijd. Het was zo onmogelijk. Er was daar een edelman, een hoofdman, en hij lachte erom. Hij bespotte het. Gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. |
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|