Schriftgedeelte: 1 Timótheüs 2 vers 1-6; Hebreeën 4 vers 11-16; Hebreeën 12 vers 22-29. Deze drie gedeelten hebben één thema en wel een zeer belangrijk en heerlijk thema: Christus de Middelaar. En dit is wezenlijk, Zijn middelaarsambt en Zijn middelaarswerk. Wat is een middelaar? Iemand die tussenbeide komt, bijzonder iemand die tussenbeide komt als er twee partijen zijn die een geschil hebben. Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus. Ik voel dat dit één van de meest heerlijke van alle thema’s is. Wij hebben nodig er gedurig aan herinnerd te worden, aan het wonderbaarlijke ervan en aan de heerlijkheid ervan. Dit is de enige plaats waar hemel en aarde elkander ontmoeten - in de Middelaar. Dit is de enige weg waarin zondaren kunnen aanbidden, waarin zondaren tot God kunnen naderen. Dit is de enige weg waarin God zondaren kan zegenen. Dit is het fundament van alles. Buiten een middelaar zou er geen enkele aanbidding zijn; er zou niet zoiets zijn als een gebed. Het zou zelfs niet mogelijk zijn om God te danken, te loven en te prijzen. En werkelijk, alle godsdiensten der aarde, zelfs de valste en meest heidense godsdiensten hebben nog deze bevatting van de noodzaak van een middelaar. Hier is de mens en hier is God, en er is iets wat scheiding maakt, er is een afstand, er is een scheiding, er is een kloof, er is iets wat er tussen komt. Zelfs de valste, de meest heidense godsdiensten hebben dit begrip nog overgehouden, namelijk de noodzaak van een middelaar. Dus elke godsdienst, hoe primitief ook, heeft zijn priesterschap. Barbaren zijn zich bewust dat zij niet rechtstreeks tot een heilig god kunnen gaan. Zij hebben een heidens priesterschap en zij komen door dat priesterschap tot hun god. Waar zouden wij ooit blijven zonder de heerlijkheid van Christus’ middelaarswerk? Waar zouden wij blijven als wij niet konden bidden, niet konden naderen tot God? Waar zouden wij blijven als er in het geheel geen verbinding tussen hemel en aarde was? Dit onderwerp was het, dat aan Jakob te Bethel geopenbaard werd. Hij zag een ladder. Zij reikte tot de aarde en de bovenkant reikte precies tot de hemel en het overbrugde die enorme kloof. Zij kwam recht naar beneden, zij reikte recht omhoog, en de engelen daalden daarop en daarvan neder. Iets ging omhoog en iets kwam naar beneden. Om een middelaar te zijn was het noodzakelijk dat de persoon zowel God als mens zou zijn; er kon geen andere middelaar zijn. Onze gezangdichter brengt het als volgt onder woorden: Deze Zaligmaker moet iemand zijn Ik wil u slechts twee zaken in overweging geven. Het eerste is: het is alleen door de Persoon van de dierbare Middelaar in Zijn gezegend, verzoenend bloed, dat zondaren voor een heilig God kunnen verschijnen. Waarmede zullen wij tot de Heere naderen, Waarmee? Als een zondaar, schuldig, walgelijk, verdorven, komende tot een heilig, rechtvaardig, hart-doorzoekend God. Waarmee? En wat maakt het Evangelie bekend? Een gezegende Middelaar Die tussenbeide staat. Want door Hem hebben wij beiden den toegang door één Geest tot den Vader. Daar hebt u, als u wilt, de Drie-eenheid in één vers, de drie Personen van de Godheid in één vers - toegang door Jezus tot de Vader door de Heilige Geest. Vervolgens iets anders. Het is een zondaar toegestaan om te komen door de Middelaar, en hij is welkom, hoewel walgelijk en schuldig en hard van hart, en hij wordt genadig ontvangen, zowel zijn persoon alsook zijn gebeden. Waarom? Omdat er een heerlijke Man is Die tussenbeide staat; omdat een heilig God niet op u ziet, maar op Zijn geliefde Zoon en op u in Hem. Dit is de grond voor uw aanneming, uw toegang en de verhoring van uw gebeden. Maar aangezien mijn Zaligmaker tussenbeide staat, Welnu, dat is de waarde van een Middelaar. De andere zaak is: het is alleen door de dierbare Middelaar dat de zegeningen van het Evangelie tot zondaren komen. Hebreeën 12 zegt: Want gij zijt niet gekomen tot den tastelijken berg, Sinaï, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder en tot het geklank der bazuin, dat is de wet met al haar vloeken. Maar gij zijt gekomen. Waar? En tot den Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus. Dat betekent twee dingen: vooreerst dat Jezus aangesteld was om Middelaar te zijn in het verbond der genade, en ten tweede, dat door Hem, als de Middelaar, al de zegeningen van het verbond tot zondaren toevloeien, daar Hij het verbond verzegeld heeft met Zijn bloed. Alsof er deze onwaardeerbare schat was en Jezus, als de Middelaar staande tussenbeide, de sleutel houdt en de deur ernaar ontsluit. Alsof deze dierbare volheid wachtte om tot zondaren toe te vloeien en Jezus, als Middelaar, de weg opende door Zijn bloed. Vergeving en genade, en grenzeloze liefde, Wij hebben nodig aan deze dingen herinnerd te worden en wij doen er goed aan ze te herinneren. Buiten dit zou er geen enkele aanvaarding zijn; er zou geen enkele weg zijn waardoor zondaren tot God konden naderen; er zou geen enkele weg zijn waardoor zegeningen konden neervloeien van God tot zondaren. Daarom, loof God voor een geschonken Middelaar. Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|