Schriftgedeelte: Hooglied 4 vers 1-7. De mirreberg en de wierookheuvel. Het was een gezegende plaats omdat de Heere Jezus zei: zal Ik gaan, en waar de Heere Jezus ook gevonden mag worden is het een gezegende plaats. Ik neem het in zijn eerste betekenis, dit verwijst naar de ceremoniële wet en de tempel op de berg Moria. Naar mijn begrip zijn de woorden mirre en Moria bijna gelijk en Jezus zegt dat, totdat de dag van Zijn komst aanbreekt en al de schaduwen van de ceremoniële wet voor altijd vlieden, Hij zal gaan tot de mirreberg en de wierookheuvel. Dat is de tempel te Jeruzalem op de berg Moria, waar al de wonderen van de ceremoniële wet werden verricht. En was dat niet de mirreberg en de wierookheuvel? Zo vele offers, zoveel gestort bloed, zoveel opstijgend heilig reukwerk, alle heenwijzend naar Hem, Die eenmaal komen zou. Welnu, al deze dingen zijn weggedaan in Christus en nochtans blijft deze gezegende belofte staande aangaande de Evangeliekerk en aangaande onze gewijde samenkomsten. De Heere zegt van Zijn eigen geliefd Sion: totdat de dag der heerlijkheid aankomt en alle aardse schaduwen vlieden, zal Ik gaan, tot Sion, de Evangeliekerk. En de zaak is deze: de mirreberg en de wierookheuvel. Dat is, de liefelijke geur die hemelwaarts opstijgt. En als de Heilige Geest genadig werkt, en wanneer de harten van Gods volk alle brandende zijn, en wanneer Zijn genadige tegenwoordigheid gevoeld wordt, dan zijn onze gewijde samenkomsten de mirreberg en de wierookheuvel. Mirre vanzelf, is in het bijzonder verbonden met de dood, de dood van Christus. Mirre behoort bij een begrafenis. Wierook is in het bijzonder verbonden aan Zijn tussentreding. Het was de wierook die omhoog steeg. Ik vraag me af of u ooit, in onze gewijde samenkomsten, slechts een weinig liefelijk, gewichtig, heilig besef krijgt van de mirre en wierookheuvel. Wat zegt de kerk van haar dierbare Jezus? Uw klederen zijn mirre en aloë en kassie. Wat zegt zij nog meer? Uw oliën zijn goed tot reuk, Uw Naam is een olie die uitgestort wordt. Welnu, krijgt u ooit een weinig besef ervan in onze gewijde samenkomsten, deze liefelijke geur van Golgotha, deze liefelijke geur van de plaats waar Jezus pleit daarboven? Welnu, als we werkelijk aanbidden, als we de Heere aanbidden in de schoonheid van heiligheid, als we aanbidden in geest en in waarheid, dan vloeien de specerijen en is er een hemelse geur, die hemelwaarts stijgt, en is Gods kerk de mirreberg en de wierookheuvel. Als we bidden, en de Heere zegent ons met de geest van ware, nederige dankzegging en lof en erkentelijkheid, dan beginnen de specerijen te vloeien vanuit onze harten, vloeiende naar God en hemelwaarts. Dan is de kerk een mirreberg en de wierookheuvel. En als de Evangeliedienst, door de Heilige Geest, uit de dingen van Jezus neemt en het u vertoont – Zijn glorierijke Persoon en Zijn volbrachte werk, Zijn voorspraak in de hoge, Zijn dierbare verdiensten, Zijn lof, Zijn grote verlossing – dan is daar de liefelijke reuk van Christus in de prediking van het Evangelie, en als de specerijen vloeien in uw eigen hart, dan is de kerk de mirreberg en de wierookheuvel. Mijn verlangen is, dat onze gebedssamenkomsten de mirreberg en wierookheuvel mogen zijn. Dat is, iets dat hemelwaarts stijgt, enige kostbare specerijen die vloeien. In Openbaring stijgen de gebeden der heiligen op, maar als zij opstijgen, is er Iemand Die veel liefelijk reukwerk toevoegt aan de gebeden der heiligen (Openb. 8:3), en zo gaan ze liefelijk geurig gemaakt op. Mocht er deze liefelijke reuk van Christus’ dood zijn, deze liefelijke reuk van Zijn voorspraak, in al onze gebeden, als we bidden, als we smeken om Jezus’ wil. Er is zoveel over deze mirre in de Schrift. Wat was de mirre? Het is erg bitter van smaak; het is erg liefelijk in zijn geur. O, wat een zinnebeeld van de dood van Christus! Hoe bitter voor onze dierbare Verlosser, hoe bitter toen hij de dood smaakte! Hoe liefelijk voor Zijn volk als hun enige hoop, hun enige pleitgrond! Precies hetzelfde punt, in een enigszins ander beeld, vinden we in het vorige hoofdstuk. Wie is zij die daar opkomt uit de woestijn, als rookpilaren, berookt met mirre en wierook, en met allerlei poeder des kruideniers? (Hoogl. 3:6). Welnu, dit is een beeld van Gods dierbare kerk, en hoe wordt zij gezien? Als rookpilaren. U zegt misschien, dit is niet heel schoon, niet heel bekoorlijk. O, maar dit is de wijze waarop u en ik bezien moeten worden: als rookpilaren. Dat is juist onze ziel, juist ons wezen, onze gebeden, onze verlangens, onze begeerten, onze verwachtingen verrijzend boven de ondergeschikte dingen en hemelwaarts opstijgend. Welnu, zo is het, mocht het altijd zo zijn. En bijzonder in onze gebedssamenkomsten, mocht het gezegd worden van ons samenkomen voor gebed: Wie is zij die daar opkomt uit de woestijn, als rookpilaren? Elke beweging, elke ademtocht, elk woord verrijzend boven de dingen van dit leven en opstijgend naar Christus, naar de hemel, rookpilaren, berookt met mirre en wierook. Het is juist hetzelfde punt wat we hier hebben, alleen onder een enigszins ander beeld. Berookt met mirre en wierook. Als gebed of lof tracht op te stijgen, Arme gebeden aanvaardbaar gemaakt in de hemel, welriekend gemaakt met mirre en wierook. In hoofdstuk 3 voegt de Heilige Geest dit eraan toe: met allerlei poeder des kruideniers. Ik vat het zo, dat het twee dingen betekent: het zijn geen poeders, specerijen, die van nabij verkregen kunnen worden; zij zijn niet inheems. Nee, de kruidenier moet ze van een ver land halen. En daaraan ook verbonden, omdat zij poeders des kruideniers zijn en ze van ver weg komen, zijn ze zeer duur, zeer kostbaar. De mirreberg en de wierookheuvel; allerlei poeder des kruideniers. Als gebeden uit uw hart vloeien, en er een weinig liefde ontvlamt, als u dat ware berouw kent, als die verlangens naar Jezus uitgaan, als geloof opstijgt, zijn het kostbare zaken, uitermate kostbaar. Het zijn geen inheemse zaken; geen zaken die behoren tot het land der zonde. Nee, dat zijn zaken die van ver gebracht zijn geworden. Mocht het uw gebed zijn dat de dierbare Heilige Geest meer van deze zaken van ver mocht brengen en ze te verspreiden in onze harten, en dat er deze hemelse specerijen mochten zijn, deze rookpilaren, dit ware gebed opstijgend van ons dat antwoorden zal doen afdalen. Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|