Schriftgedeelte: Psalm 51. Een van de meest raadselachtige onderwerpen is het vallen in de zonde door Gods volk. Waarom vallen zij in de zonde en waarom staat God toe dat zij vallen? En gewoonlijk worden er twee tegengestelde houdingen vertoond. Een kind van God valt en sommigen zullen zeggen dat die persoon nooit een kind van God is geweest. En vervolgens zijn er anderen die het tegenovergestelde zeggen: ik weet dat die persoon een kind van God is dus moet er een verontschuldiging zijn; misschien is het uiteindelijk helemaal geen zonde. Twee zaken zijn overduidelijk. Het ene is dat David een kind van God was en het andere dat hij zeer smartelijk zondigde. Toch, de Heere overtrof dit in de openbaring van die waarheid, dat de ellendigste zondaren verlossing hebben gevonden en zo ook in deze schone belijdenispsalm. De enige pleitgrond is genade, genade door bloed. Het is haast de taal van het Evangelie. Het ziet voorbij de offeranden, op Golgotha. Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. Ontzondig mij met hysop. Hysop is die kleine plant waarmee het bloed en het water werd aangebracht. Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. David had de blijdschap van de verlossing verloren, maar had nooit de verlossing zelf verloren. Later bemerkte hij dat de blijdschap van zijn verlossing hersteld was. Hij had niet nodig dat zijn verlossing hersteld werd omdat hij het nooit verloren had; maar wat hij wel nodig had om hersteld te worden: Schep[1] mij een rein hart, o God, en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. Er is nog een andere zaak. Zonde in een kind van God, openbare zonde, een openbare val, brengt altijd een bres in de muren van Jeruzalem mee, en dit was David zich bewust. Daarom bad hij: Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen, bouw de muren van Jeruzalem op. Niemand leeft alleen voor zichzelf, niemand zondigt alleen voor zichzelf. Hoeveel dorpen, kleine dorpen zijn er in ons land die vroeger plaatsen zijn geweest waar iedereen elkaar kende, en misschien is er een zeer genadig getuigenis geweest gedurende vele jaren en vervolgens heeft een openbare val van één belijder geheel die getuigenis vernietigd. Welnu, David was zich dit bewust, dat er een bres in de muren van Jeruzalem was. Nu, laat ons heel duidelijk zijn. Als u Jeruzalem ziet, Gods kerk zoals zij eeuwig in Christus staat, die muren kunnen nooit gebroken worden. Er zal nooit enige bres in die muren zijn. God stelt heil tot muren en voorschansen. Maar deze bressen in de muren zien eerder op de strijdende kerk, de kerk hier op aarde in haar gevallen staat. Welnu, allereerst is er de roep om persoonlijke vergeving en reiniging en ten tweede om het herstel van Sion. En dan is er één pleidooi: Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen. De Nieuw-testamentische overeenkomst van Uw welbehagen is de rijkdom Zijner genade. Doe wel naar de rijkdom van Uw genade. Wellicht herinneren sommigen van u dat de oude predikanten vaak gewoon waren te bidden dat de Heere ons wel zou doen. Zij beëindigden hun gebeden vaak op deze wijze. Soms drukten zij het zo uit: “Doe ons wel naar wat U ziet dat wij nodig hebben”. Maar het is een Schriftuurlijk gebed. Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen. O, maar het bouwen van de muren van Jeruzalem. David ziet dat dit Gods werk alleen moet zijn. Bouw Gij[2] de muren van Jeruzalem op. Toch, de Heere gebruikt middelen. Het gehele boek Nehémia handelt over dit ernstige, gewichtige onderwerp, namelijk het afbreken van de muren van Jeruzalem, de bressen in de muren en vervolgens de herbouw. We vinden hier: Naar de goede hand mijns Gods over mij[3]. Moge de goede hand Gods op ons zijn, persoonlijk, op onze kerk[4] en op onze gemeente. Maar de Heere gebruikt wel middelen, en als u Nehémia 3 nauwkeurig leest, vindt u een grote opsomming hoe de muren hersteld werden en de bressen opgevuld. Iedere man herstelde zijn eigen deel, het deel het dichtst bij zijn eigen huis. En zo werd de bouw van de muren voltooid. O, een godsdienst te hebben die dicht bij huis begint en dicht bij huis blijft! Eerst mijzelf, Heere, en dan degenen met wie ik onmiddellijk verbonden ben, die mij direct aangaan. Moge zo enig van dit vurig, dringend geroep om vergeving, om herstel en voor Gods kerk in ons midden gekend en gehoord en verhoord worden. [1] De Engelse vertaling heeft: restore, dat is, herstel. [2] Volgens de Engelse vertaling [3] Nehémia 2:8 [4] Als men over de kerk spreekt, bedoelt men de gedoopte leden en als men spreekt over de gemeente dan bedoelt men zowel gedoopte leden als ongedoopten. Deze meditatie werd gehouden in de Bethelkerk, Luton, door dhr. B.A. Ramsbottom, op maandag 12 oktober 1987.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|