Schriftgedeelte: 2 Koningen 3. Dit was een onheilige verbintenis. Het land Moab was belastingplichtig geweest aan Israël en zij moesten van jaar tot jaar cijns opbrengen. Maar na de dood van de goddeloze Achab, rebelleerden zij onder hun koning Mesa. En Joram zond onmiddellijk tot Jósafat om hulp, en die gaf Jósafat, en gaf het niet alleen maar hij zegt een ontzaglijk ernstige zaak: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden. Nu, de geliefde Jósafat was een godzalig man, maar wij merken zo vaak op dat hij verkeerd handelde, en hij bracht veel ellende over zichzelf, hij bracht de roede over zichzelf. Het is een ernstige zaak als de wereld u ooit vraagt om iets te doen en u zegt: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt! Welnu, wij lezen hoe dit alles eindigde: in onheil. En de verbinding van een kind van God met de wereld zal eindigen in onheil. De eerste vraag was welke weg zij zouden gaan en zij namen een besluit. God wordt hier op geen enkele wijze vermeld. Zij gaan Moab zich onderwerpen en God wordt niet vermeld; en zij hadden een prachtig plan. Zij zouden deze weg gaan, door de woestijn van Edom. Toen zij gingen, kwam de koning van Edom hen te hulp, en dat was een tweede goddeloze verbintenis. En alles leek goed te gaan. Zo was het ook met Jona toen hij naar Tarsis ging. Alles leek goed te gaan. Precies het tegenovergestelde was het met Jozef. Als u leest van het leven van Jozef, het leek alles verkeerd te gaan, maar alles was goed. In deze geschiedenis leek alles goed te gaan, wonderlijk goed, maar in werkelijkheid ging alles verkeerd. De Heere heeft een soevereine bekwaamheid om plannen te verhinderen, of het plannen van Zijn volk zijn of plannen van de goddelozen. Hun plan zou op één punt falen. Zij bemerkten na zeven dagen dat er geen water voor hen was, niets voor de mannen om te drinken, niets voor de dieren om te drinken. En de koning van Israël zei: Ach, dat de HEERE deze drie koningen geroepen heeft om die in der Moabieten hand te geven! Toen werd Jósafat tot bezinning gebracht. We lezen van geen enkele vermelding van de Heere totdat we bij vers 11 komen, en dan wordt Jósafat tot bezinning gebracht: Is hier geen profeet des HEEREN? En tot zijn verbazing bemerkt hij dat Elísa er is. Waar Elísa vandaan kwam, wordt ons niet gezegd, maar hij was er. En Jósafat erkende hem als een man Gods: Des HEEREN woord is bij hem. Alzo kwamen de drie koningen in hun onmacht tot Elísa. De Heere weet hoe Zijn Woord te verheerlijken en Zijn knechten te verhogen. Tevoren was Elísa vergeten, maar nu waren er drie koningen in hun onmacht aan zijn voeten. Welnu, Elísa spreekt een zeer ernstig woord tot de koning van Israël: Wat heb ik met u te doen? Wees voorzichtig. Er zijn er duizenden die zonder gebed door het leven gaan, en als zij komen te sterven, roepen zij de Heere aan om hen te helpen en het antwoord is: Wat heb ik met u te doen? Wacht u ervoor om de Heere in uw leven te verachten en Hem ten slotte te begeren in uw dood! Anders gezegd. Er zijn er vele van Gods lieve kinderen die in een staat van verachtering vallen en er is geen gebed. Als zij eerlijk zijn, is er geen gebed, en vervolgens komen zij in zorgen. Weest niet verbaasd als de Heere zegt: Wat heb ik met u te doen? Maar toch verhoort Hij, om Jósafats wil. Elísa vraagt om een speelman. U zou kunnen zeggen: dit is een vreemde zaak om te doen in deze moeilijkheid, om een speelman te laten halen. Ik acht de betekenis dit te zijn. Het Oude Testament was een uitwendige bedeling. Toenaderingen tot God, omgangen met God vonden gewoonlijk plaats op een uitwendige wijze. En zonder tot in detail in te gaan op deze zaak, acht ik Elísa, vragend om een speelman om naar hem te luisteren als hij een liefelijke Psalm zingt, een van de Psalmen van de God Israëls, hetzelfde te doen als wanneer men zich tegenwoordig afzondert in stilte om te mediteren en te bidden en de Heere aan te roepen. En de Heere verhoorde. Hier is genade. Zonde is meerder geworden, maar genade is veel meer overvloedig geworden[1]. En het was een vreemde methode. Zij moesten grachten graven, en zij gehoorzaamden. Nu, misschien dachten de mannen van Israël dat dit bevel van hun koning de grootste dwaasheid was. Denk er eens over – mensen stervende van dorst, en een leger gereed om hen aan te vallen en hun koning beveelt hen om te beginnen met het graven van grachten. Als God u zegt om iets te doen, hoe vreemd ook, doe het. “God handelt op een verborgen wijze” – verborgen voor u, maar niet verborgen voor God. En dan bemerken wij een verbazingwekkende zaak, en datgene wat voorzag in de nooddruft van Israël en Juda was precies dezelfde zaak die hun vijanden ten val bracht. Het was een dubbele zegen. De volgende morgen bemerkten zij dat deze grachten vol water waren. Geen geluid van regen, maar de grachten waren vol water. Welnu, dat is de ene helft van hun zorg waar ze vanaf waren; hun dorst is bevredigd. Nu, en wat aangaande de andere helft? De Moabieten zagen de zon glinsteren in deze greppels met water en zij dachten dat het bloed was, dat hun vijanden elkander gedood hadden en zij gingen voorwaarts zonder plan, zonder enige orde, om de buit te nemen, en zij werden onmiddellijk overwonnen. Alleen nog twee of drie punten voor u om over te mediteren. Eén is de zeer gezegende bekwaamheid van de Heere om te voorzien in de behoeften van Zijn volk. Hier dorstten zij en de Heere voorzag in hun behoefte. Niets is voor God te wonderlijk! Vervolgens, de vreemde verborgen middelen die de Heere gebruikt om Zijn doel te bereiken. Zijn wegen zijn niet onze wegen, noch Zijn gedachten onze gedachten, maar Zijn wegen zijn recht. En dan Zijn bekwaamheid om te verlossen. Hier was een grote beproeving, een onmogelijke beproeving, een beproeving zonder uitweg. Maar de Heere verlost. En dan boven alles, wij zien dat niets van de hand van God verdiend was. Er is hier niets dan schuld, openlijke schuld, openlijke rebellie, zonde tegen licht, zonde tegen kennis. En soms zult u bevinden, dat als u in nood bent, als u een bijzondere behoefte heeft, als u verlossing begeert, dat uw geweten tegen u getuigt. Dat hadden Joram en Jósafat hier. Maar u zult ondervinden dat de Heere zeer genadig is. [1] Vergelijk Romeinen 5:20 Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|