Schriftgedeelte: Deuteronomium 1 vers 9-18. Op een bepaalde wijze is Deuteronomium een boek op zichzelf. Ik weet geen ander boek in de Bijbel aan dit gelijk. Ik bedoel hiermee dat er werkelijk weinig nieuw in is, maar veel herhaling. Wij bemerken dat Deuteronomium vrijwel geheel opnieuw gaat over dingen die opgetekend zijn in vorige boeken. Ik vestig er de aandacht op dat de vertalers erboven geplaatst hebben: “Een herhaling van vorige dingen.” Welnu, dit is niet onprofijtelijk. U zult in uw eigen zielsbevinding bemerken, dat er enige dingen zijn, waarvan het nodig is dat u er keer op keer op keer aan herinnerd wordt. De Heere zegt: Gij zult gedenken en onze grote zonde is dat wij vergeten. Wij hebben de Heilige Geest nodig als de Goddelijke Indachtigmaker om ons aan vorige dingen te doen denken; bijzonder hebben wij nodig te worden herinnerd aan wat de Heere voor ons gedaan heeft, wie wij waren en wat de Heere deed, en om te gedenken aan Zijn goedgunstige leiding en Zijn soevereine en genadige besturingen. Er is een wijze waarop wij dikwijls herhaling nodig hebben van vorige dingen, en wij zijn traag om de eenvoudigste lessen te leren; wij hebben nodig dat het ons steeds gezegd wordt. Er zullen soms tijden zijn dat wij naar Gods huis komen en niets horen wat wij nooit eerder gehoord hebben; wij horen niets nieuws; maar de Heere bevestigt ons. Ik herinner mij enige jaren geleden gehoord te hebben van een godzalige predikant. Hij ging om te prediken op een gedenkdag[1]. Hij wist dat de tekst die hij in zijn hart had, dezelfde was als die hij twaalf maanden geleden had. Hij kon er niet onderuit, en toen hij opstond om te spreken, wist hij dat bijna alles wat hij zei hetzelfde was als wat hij vorig jaar gezegd had, maar hij kon niets anders bedenken. Maar in de verborgen raad van de Heere werd het liefelijk bevestigd aan iemand die een jaar tevoren gezegend was, en sinds die dag zeer gekweld werd door de satan. Zij gevoelde het onmogelijk te zijn dat zij precies hetzelfde opnieuw zou kunnen verkrijgen, maar zij verkreeg het, zelfs bijna tot dezelfde woorden toe. Wel, alleen twee of drie dingen over deze verzen. Zij betreffen Mozes die het advies van Jethro opvolgt en deze vele mensen die zulk een ondersteuning voor hem waren. Het eerste is: Mozes was zeer gezegend met dezen, die werkelijk een ondersteuning voor hem waren en die tot ware ondersteuning gemaakt werden voor het Israël Gods. Allereerst waren er Aäron en Hur om zijn handen omhoog te houden en vervolgens waren er deze verschillende oversten - in meerdere of mindere mate hielpen zij. Sommigen waren over duizenden, sommigen waren maar over tien. Ik geloof dat de Heere, in meerdere of mindere mate, gebruik maakt van diegenen die Zijn Naam vrezen. Het is een wonderlijke zaak om een kleine ondersteuning te zijn in Gods kerk; het is een ernstige zaak wanneer wij slechts een hindernis zijn. Moge u geoefend zijn op dit punt: een ondersteuning te zijn in Gods kerk. Nu wil ik hier de aandacht op vestigen. De Heere gaf hen een duidelijk bevel. Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen. Zij moesten onpartijdig zijn. In de kanttekening wordt het weergegeven als: ”Gij zult aangezichten niet onderscheiden” in het gericht. Dit punt wil ik voor u benadrukken. Onze godsdienst is voor Gods aangezicht en al onze handelingen ziet God, en als de Heere u op enigerlei wijze leidt in een genadige werkzaamheid, in iets aangaande de waarheid, in iets verbonden met Zijn zaak en belang, dan zult gij geen personen aanzien. Veel van de verwarring in Gods kerk komt uit deze wortel voort: het aanzien van personen. De godzalige J.C. Ryle zei eens dat hij bemerkte, dat de meest godzalige mensen en ook de meest verstandige en de meest scherpzinnige mensen schuldig waren wat hun eigen kinderen en hun eigen gezinnen betreft. Iets wat in iemand anders verkeerd zou zijn geweest, werd voorbij gegaan. De Heere beware ons ervoor de aangezichten te onderscheiden - en bijzonder ten aanzien van onszelf. Wanneer wij denken aan het aanzien van personen, denken we vaak aan anderen, maar de persoon die we meer aanzien dan iemand anders, is het eigen ik, het trotse ik, het zelfbedoelende ik. Wacht u ervoor het ik aan te zien. In de dingen van God is het ook alles voor het alziende oog van de Heere. Een andere zaak die Mozes zei tot degenen die zijn helpers waren: zij moesten de kleine zaken afhandelen en de grote tot hem brengen. Hij zei: Doch de zaak die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen en ik zal ze horen. In deze woorden spreekt Iemand, Die meer is dan Mozes: Zult gij tot Mij doen komen. Heeft u iets om tot de Heere te brengen? Ik denk aan een of twee gevallen in het Nieuwe Testament. Die bezeten zoon, de duivel scheurde hem en de discipelen konden niets doen, en Jezus zei: Brengt hem tot Mij. Vervolgens ook de vijfduizend en de discipelen daar met slechts vijf broden en twee vissen - nutteloos, onmogelijk. Maar wat zijn deze onder zovelen? En Jezus zei: Brengt Mij dezelve hier. Heeft u iets om tot de Heere te brengen? De zaak die te zwaar voor u is? Wanneer ooit iets in de Schriften vervat in de loop der jaren tot hulp voor mij geweest is, dan is het dit: Doch de zaak die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot Mij[2] doen komen en Ik zal ze horen. Wel, ik geloof dat het veel zal zijn en u zult iets hebben dat te zwaar voor u is, of in uw ziel, of in uw lichaam, of in uw omstandigheden, of in Gods kerk, of op de onbekende weg - enige last, een moeilijkheid, een verlegenheid. Of u bejaarde mensen bent voor wie het einde nadert, of hetzij dat u jonge mensen bent en aan het begin van uw leven, u zult vele zaken hebben die te zwaar voor u zijn. Zij zijn niet te zwaar voor de Heere. Wat een wonderbaarlijk woord: Zou iets voor den HEERE te wonderlijk zijn? De koningin van Scheba had vele vragen – bij tijden u ook – ze wist niet hoe ze te beantwoorden, maar toen zij het gerucht van Salomo hoorde, kwam zij en hij verklaarde haar alles. Er was niets wat zij vroeg dat hij haar niet verklaarde. Doch de zaak die voor u te zwaar zal zijn. U kunt drie dingen in Christus zien, drie dingen te midden van vele anderen. U kunt oneindige wijsheid zien, die volkomen deze zware zaak verstaat; u kunt het tederste mededogen zien, die zo liefelijk medelijden[3] kan hebben met u; en u kunt almachtige kracht zien, die het kan afhandelen. Doch de zaak die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot Mij doen komen en Ik zal ze horen. [1] In Engeland heeft men de gewoonte om de instituering van de gemeente jaarlijks te herdenken. [2] Om de bedoeling duidelijk te maken is een hoofdletter geplaatst. Zo ook verder in deze zin. [3] Zie Hebreeën 5:2 Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|