Gerustheid in tegenheden

Schriftgedeelte: Jesaja 7 vers 1-9.

Hier vindt u iets wat niet ongewoon is: Gods volk in tegenheden. En de reden waarom zij in tegenheden waren was, omdat twee grote legers tegen hen kwamen: Efraïm, dat zijn de tien stammen van Israël, en Syrië. Veel van uw tegenheden zullen hierin bestaan: mensen en dingen die tegen u zijn. Wanneer de Heere begint te werken in uw hart, dan begint u hemelwaarts te reizen, en als u hemelwaarts reist, zult u bemerken dat er dingen tegen u zijn. Daarom, wees niet verbaasd als u wordt bestreden. Satan bestrijdt; de wereld bestrijdt; u zult bemerken dat de zonde in uw eigen hart u bestrijdt; en soms zullen omstandigheden tegen u schijnen te zijn en mensen tegen u zijn, en misschien moet u, evenals de lieve oude Jakob, zeggen: Al deze dingen zijn tegen mij.

Eén ding over Syrië: dit waren heidenen. Wel, u verwacht dat zij tegen Gods volk zijn. Maar de tien stammen, Efraïm genaamd, zij beleden het volk van God te zijn. U vindt het soms moeilijk als u degene, die ogenschijnlijk het volk van God zijn, tegen u heeft, wanneer “wij van de zondaar en van de heilige menige slag ontvangen.” Maar Gods volk had al deze dingen tegen zich. En er was nog iets anders tegen hen. Zij hadden een zeer goddeloze koning, Achaz. Maar er was slechts één ding ten gunste van hen. Ik zeg slechts één ding, maar in werkelijkheid was het alles. Dat wil zeggen, God was aan hun zijde. Diegenen onder u die de Heere vrezen, wat u ook tegen heeft, dat doet er niet werkelijk toe, want, “Zo God voor u is, wie kan tegen u zijn?” Het is een wonderlijke zaak om de Heere mee te hebben, de Heere aan onze zijde te hebben. De HEERE der heirscharen is met ons; de God Jakobs is ons een hoog Vertrek. Dan moet alles goed zijn.

Maar u ziet dat Gods volk als volgt is: het hart van het volk werd bewogen gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind. Heeft u ooit de wind zien blazen tegen een boom en gezien hoe hij schudde? En heeft u ooit gevoeld dat dat precies uw toestand beschrijft? U vreest en u beeft en u schudt. En het was op zulk een gelegenheid dat de Heere de godzalige Jesaja tot Zijn volk zond met een woord van zoete vertroosting. En werkelijk, de Evangeliebediening is bestemd voor zulke gelegenheden als deze: als het volk van God vreest, om dan te zeggen: Vreest niet.

U weet wat de boodschap was die Jesaja bracht: Wacht u en zijt gerust, vrees niet. Drie zulke eenvoudige woorden, maar zij bevatten zoveel. Moge het een woord te bekwamer tijd zijn voor ons. Er zijn dingen om u te beproeven: sommigen krijgen het in hun gezinnen; sommigen krijgen het in hun bezoekingen; sommigen krijgen het in hun geliefden; sommigen krijgen het in hun zielen; sommigen krijgen het in Gods kerk; sommigen krijgen het in hun gezondheid; sommigen krijgen het in de onbekende weg; en deze dingen vervullen u met zorg. Welnu, dit is het woord des Heeren: Wacht u en zijt gerust, vreest niet. Soms zal de wereld u zeggen, schep moed, maar het geeft geen enkele reden waarom. De wijsheid van de wereld is zoiets als: schep moed; het kon nog erger zijn. Of, schep moed; misschien gebeurt het nooit. Maar als de Heere zegt: vreest niet, is dat omdat het in Zijn hand is en Hij het besturen zal.

Maar de Heere zegt: Wacht u en zijt gerust. Dat wil niet zeggen: wees stil, spreekt niet; dat betekent het helemaal niet. In stilheid en in vertrouwen zou uw sterkte zijn. Er is een liefdevolle bestraffing in; er is een genadige raadgeving in. Dit is de weg waarin u heeft te wandelen, degenen onder u die vrezen en beven: Wacht u en zijt gerust. Waar zult u deze gerustheid vinden? David zegt: Wat zijt gij onrustig in mij? Bent u onrustig deze avond? Zoveel om u onrustig te maken, dingen die u verontrusten en u beroven van uw vrede. Hoe zult u gerust worden? Wel, als het de bekommering over uw zonden is en over uw ziel en de eeuwigheid, dan is er maar één weg, in gerustheid zich verlaten op de verdiensten van Christus.

Vrede, volmaakte vrede in deze donkere wereld van zonde?
Het bloed van Jezus fluistert vrede vanbinnen.

Wat aangaande al die dingen die voor u liggen op de onbekende weg? Wacht u en zijt gerust.

Vrede, volmaakte vrede, de toekomst geheel onbekend?
Jezus kennen wij, en Hij is op de troon.

Het is een schoon woord: Wacht u en zijt gerust. Dat stil vertrouwen op de Heere; dat zich verlaten op Zijn barmhartigheid, liefde, kracht en Goddelijke getrouwheid.

Wacht u en zijt gerust. En u zegt: wat aangaande al deze dingen? Wel, de Heere zal alles besturen. Hij spreekt van hen als van twee staarten van rokende vuurbranden. Welnu, dat is precies wat de vijanden van Gods volk zijn. Er is veel vuur en veel rook, maar zij zullen voor altijd uitgeblust worden. Staarten van rokende vuurbranden - zij gloeien en zij roken en zij dreigen verwoesting, maar wat was het einde van dit alles? Wat aangaande al deze tegenstand, deze legers, deze scheuring, deze omverwerping, deze tegenheden? Aldus zegt de Heere HEERE: Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden. Welnu, dat is een wonderbaarlijke zaak: niets geschiedt er buiten de Goddelijke toelating. Het moge zijn dat u schrikkelijk bezorgd bent over iets. Maar wat als de Heere tot u zegt: Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden? Wel, dat is in de voorzienigheid van de Heere. Maar één ding is zeker aangaande de raad van satan om Gods volk voor eeuwig ten onder te brengen. Dit zal nooit plaats kunnen vinden. Op deze petra[1] zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.

Verderop in dit hoofdstuk vinden wij de heerlijke belofte van de komst van Immanuël (vers 14).

[1] De Engelse vertaling heeft: rots.

Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.