Schriftgedeelte: Jeremía 32:1-23. De nadruk ligt op de absolute soevereiniteit van God. Hij doet wat Hem behaagt. Hij zegt: Ik zal werken en wie zal het keren? Hij doet naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand die Zijn hand afslaan of tot Hem zeggen kan: Wat doet Gij? De grote, oneindige, almachtige, allerhoogste God. Welnu, hier ligt de nadruk, en dit was een vreselijk crisistijd in Israël, want de Chaldeeën hadden het land overwonnen. Het volk werd gestraft voor hun zonden. Zij waren in banden en duisternis en gevangenschap. Wij weten in deze dagen in Engeland ook wat het is om kommervolle tijden te hebben. Te midden van dit alles gaf de Heere een zeer vreemde opdracht aan Zijn profeet Jeremía. Hij vertelde hem dat er een veld bij Anathoth was en dat Jeremía dit kopen moest van zijn neef Hanámeël en dat hij alles moest doen wat naar de wet noodzakelijk was. Het geld moest gewogen worden, de brief moest onderschreven en verzegeld worden, er moesten getuigen zijn en er moesten verzegelde brieven en open brieven opgesteld worden - dit alles moest gedaan worden. Welnu, het vreemde hieraan was, dat Anathoth in de hand van de vijand was; de Chaldeeën hadden het overwonnen en zij bezaten het. Wat was het doel voor Jeremía om daar een veld te kopen? En wat was het doel om zulk een offer te doen en zulk een bedrag ervoor te betalen? En wat was het doel van geheel deze wettelijke procedure, de koopbrief, de verzegelde brief en de open brief? Wat was het doel ervan, want dit veld, deze stad Anathoth behoorde niet langer tot de joden. Het was verloren, en het scheen voor altijd verloren te zijn, toch gaf de Heere hem die vreemde opdracht, en Hij verklaarde het niet. Wanneer de Heere u een vreemde opdracht geeft, gehoorzaam het. God is er niet aan gebonden om het u te verklaren. Diep in onpeilbare mijnen Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat. Aldus deed Jeremía precies wat hem gezegd was. De zeventien zilveren sikkelen werden gewogen en de handeling vond plaats in de tegenwoordigheid van de getuigen, en daar waren de koopbrieven, de verzegelde en de open brieven, en zij werden verborgen in een aarden vat opdat zij vele dagen bewaard konden worden. Toen verklaarde de Heere het. God is Zijn eigen uitlegger, U kunt enige zeer vreemde dingen, verborgen dingen hebben. Blijf bidden, want God zal alles verklaren, Dit was de verklaring: dat de tijd zeker komen zou in Israël wanneer opnieuw land gekocht en verkocht zou worden, wanneer de wettige brieven vereist zouden zijn, wanneer dat veld bij Anathoth zou worden bevrijd van de hand van de vijand. Daarom is het dat de Heere die vreemde opdracht gaf. Hij doet niets per ongeluk of foutief of zonder doel. Het leek zulk een onmogelijke zaak dat Anathoth en het veld ooit wederom bezeten zouden worden en geheel deze wettige handeling scheen verspilling van tijd, en dan zegt Heere het zo. Dit is de samenvatting en de hoofdzaak van alles: Ik ben de HEERE, de God van alle vlees; zou Mij enig ding te wonderlijk zijn? Is het te wonderlijk voor Mij om de Chaldeeën te verdrijven? Is het te wonderlijk voor Mij om de vrede en de voorspoed in Sion te herstellen? Is het te wonderlijk voor Mij om dat veld bij Anathoth in vrijheid te stellen dat u het zou mogen bezitten? Zou Mij enig ding te wonderlijk zijn? Welnu, in elke tijd van nood, nationaal of persoonlijk, mocht u de Heere horen spreken. Hij zegt ons wie Hij is. Zie, Ik ben de HEERE. Dan verklaart Hij Zijn volkomen, Zijn absolute soevereiniteit: De God van alle vlees - niet slechts van Zijn volk. De harten van alle mensen zijn in Zijn hand. Des konings hart, het hart van de machtigste, is in de hand des HEEREN, als waterbeken; Hij neigt het tot al wat Hij wil. Zijn raad zal spoedig voortgaan, Hij verklaart Zijn absolute soevereiniteit. De God van alle vlees. Alle schepselen gehoorzamen Zijn bevel, of het raven zijn, of leeuwen, of wrede mensen, goddeloze mensen, Farao, Nero, of dat het eigen Zijn volk is. Ik ben de HEERE, de God van alle vlees. En hierop, op Zijn verklaring wie Hij is en Zijn absolute soevereiniteit, legt Hij deze opwekking neer: Zou Mij enig ding te wonderlijk zijn? Dit raakt alles. Is er enig gebed dat Ik niet verhoren kan? Is er enige ziel die Ik niet verlossen kan? Is er enig hart dat Ik niet week kan maken? Is er enig verdriet dat Ik niet verzachten kan? Is er enige moeite die Ik niet heiligen kan? Is er iets krom dat Ik niet recht maken kan? Is er enig kruis dat Ik niet verlichten kan? Is er enige verborgen voorzienigheid die Ik niet verklaren kan? Is er enige deur die Ik niet openen kan? Zou mij enig ding te wonderlijk zijn? Enig ding in de genade, enig ding in de voorzienigheid, enig ding betreffende het lichaam, enig ding betreffende de ziel, enig ding in Gods kerk, enig ding in uw omstandigheden, enig ding? O, welk een woord is dit! En dit is de samenvatting van alles: Ik ben de HEERE, de God van alle vlees; zou Mij enig ding te wonderlijk zijn? Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|