Schriftgedeelte: Zacharía 4. Het was een crisistijd voor Zerubbábel - persoonlijk als de overste over Israël, en ook voor de hele Joodse theocratie was het een crisistijd. Een zaak in het bijzonder was de tegenstand van hun vijanden en de lusteloosheid, duisternis, dodigheid en onverschilligheid van de Joden zelf. Wat het bouwen van de tweede tempel betreft, die leek tot staan gekomen te zijn en er scheen geen weg te zijn waarin het ooit zou kunnen worden voltooid. Dus het was een crisistijd, en het lijdt geen twijfel dat Zerubbábel zich geheel terneergeslagen gevoelde en ontmoedigd, indien niet teleurgesteld. Het was in deze tijd dat God twee godzalige profeten Haggaï en Zacharía verwekte. Hierin zien wij de Goddelijke voorzienigheid, hoe de dienst van Haggaï maar slechts voor enkele maanden was en toen was hij verdwenen; de dienst van Zacharia was langer. Hoe eenvoudig en zakelijk was de dienst van Haggaï, maar bij Zacharia waren er deze opeenvolgende nachtgezichten waardoor de Heere sprak. Welnu, dit nachtgezicht dat Zacharía had was deze schone kandelaar (of lichtstandaard) geheel van goud en met de twee olijfbomen, op elke zijde een, met de gouden olie vullende de gouden kruiken. En de betekenis ervan is dit: waarlijk, de gouden kandelaar was de Joodse theocratie, de Joodse natie in al haar noden en dan nader bekeken, Gods kerk door alle eeuwen. Het sleutelvers van dit hoofdstuk is: Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen. Als u wilt kunt u het nemen met betrekking tot de Joodse natie, met betrekking tot Gods kerk, en u kunt het naar het persoonlijke opvatten. Nu, een gelovige is gelijk die kandelaar. Als het goede werk der genade begonnen is in uw hart, was er een kandelaar, een verborgen vlam van binnen. En misschien is het punt waardoor u beproefd en verzocht wordt dit, dat de kandelaar lijkt uit te gaan; het schijnt zwak te branden en u kunt het niet brandende houden. Dit is het woord des Heeren tot Zerubbábel, zeggende: Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heere der heirscharen. En Zerubbábel verstaat de verborgenheid waarom de kandelaar blijft branden en de lamp niet uitgaat - dat de twee takjes der olijfbomen de gouden olie van zich gieten door de twee gouden pijpen[1], en het vloeit in de kandelaar. Het is een levende aanvoer en daarom is het onuitputtelijk. Het is niet maar alleen een oliereservoir dat enkele jaren, of zelfs enkele eeuwen, kan bestaan en daarna uitdroogt. Twee levende olijfbomen. En ons wordt gezegd dat het de twee Gezalfden[2] zijn. Ik vat het zo op dat deze twee Christus en de Heilige Geest zijn, en van Christus, door de Heilige Geest, wordt deze olie uitgegoten en vloeit het en houdt het de kandelaar brandende. En kind van God, daarom is het dat uw godsdienst nooit sterven kan, omdat u een inwendig, verborgen leven bezit. Uw leven is met Christus verborgen in God. En omdat dit leven wordt onderhouden door Zijn Geest, en omdat u uit Christus’ volheid ontvangt genade voor genade, en omdat de levende aanvoer nooit uitgeput kan raken. Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou. Welnu, dat is het: Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden. Want, Vertrouwende ditzelve, dat Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus. Zijn genade zal tot het einde, Dat is het werk der genade in het hart van een zondaar. Maar er zijn zovele behoeften die een kind van God heeft. Wat Gij beloofd hebt, smeek ik, En het vloeit af van de twee olijfbomen, de twee Gezalfden. Zij gieten de gouden olie van zich en, “Genade, gelijk een fontein, vloeit altijd”, en het brengt met zich elke zegening die in Christus als een schat bewaard is. U ontvangt dagelijkse genade voor dagelijkse nooddruft. Geen voorraad op de onvruchtbare bodem van de natuur, En welk een voorraadschuur! De twee Gezalfden en een levende, onuitputtelijke aanvoer. Hij geeft meerdere genade. Hij heeft het om het te geven. Daar is een volheid in deze twee Gezalfden, en u en ik hebben het nodig. Wat zijn de dingen die u nodig heeft? Wel, iemand zegt, ik gevoel zo de noodzakelijkheid om in het bloed van Christus gereinigd te worden; ik heb Zijn genade nodig, Zijn vergeving. En van zich giet de gouden olie en het vloeit rechtstreeks in de kandelaar. Een ander zegt, ik heb dagelijks kracht nodig voor mijn dagelijkse nooddruft. En, “Uw God heeft u kracht bevolen”, en daarom is het dat de vlam niet in vonken uitgaat. Anderen zeggen, wij zijn zo behoeftig. Het kan behoefte in de voorzienigheid zijn of het kan geestelijke behoefte zijn. De behoefte kan zeer groot, zeer ernstig zijn. Wat ik ook nodig heb is in Jezus aanwezig, De genade is niet in u; het is ook niet in de gouden kandelaar. Een kandelaar moge fijn en sierlijk ontworpen zijn en zeer schoon, maar het is een dood ding buiten die levende aanvoer. En het licht houdt zichzelf niet brandende; het is die gouden olie die voortdurend vloeit. En o, wij hebben nodig dat het vloeit! Ik geloof dat er tijden zijn wanneer wij, door onze zonden en onze schuld en ons ongeloof, deze gouden pijpen verstoppen en blokkeren. De eenheid kan niet verbroken worden maar de gemeenschap kan wel verbroken worden. Wij hebben dat dagelijkse berouw, die dagelijkse reiniging nodig opdat deze gouden olie vrijelijk vloeien mag. Nu nog iets anders. Het is ook waar ten aanzien van de Evangeliekerk. Dit hoofdstuk wijst terug naar de kandelaar in het boek Exodus; het ziet ook vooruit op de kandelaar in het boek Openbaring. Ons wordt daar gezegd dat de kandelaren de kerken zijn. Wat maakt een kerk een levende kerk, een bloeiende kerk? Deze levensnoodzakelijke verbinding met de Zoon van God en dat die levensnoodzakelijke verbinding onderhouden wordt door gebeden en genadige werkzaamheid door de invloed van de Heilige Geest, en dan is er dat vloeien. Welnu, dat zijn gezegende tijden op de sabbat als er iets vloeit, als het uit Christus vloeit en het in het midden van de gemeente vloeit en het in vele harten vloeit. Nu, dat is wat we nodig hebben, want waar het om gaat met de kandelaar is dat hij brandt en schijnt en licht voortbrengt. Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. En er is alleen bloei als de gouden olie vloeit. Deze twee olijftakken, door de twee gouden pijpen, geven de gouden olie van zich. Welnu, dat is bloei. Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heere der heirscharen. [1] Volgens de Engelse vertaling [2] volgens de Engelse vertaling Uit: Saturday Evening Meditations, B.A. Ramsbottom.
Comments are closed.
|
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|