Schriftgedeelte: Zacharía 4. Ter gelegenheid van onze gedenkdag[1] zijn we samengekomen om te danken voor alle zegeningen van de Heere gedurende het afgelopen jaar, en om te bidden voor Zijn zegen in onze huizen, ons leven, onze gezinnen, onze omstandigheden en boven alles dat de genade van God onder ons mag regeren, hier in Gods kerk. Moge er die gemeenschappelijke geest des gebeds zijn, en als een van de broeders bidt, moge u dan in uw bank met hem meebidden. Luister niet alleen, bid met hen mee, zoals we ervan zingen: Terwijl er één bidt met smekingen, Bid met hen mee.
Schriftgedeelte: Hoséa 14.
De laatste twee of drie keer bij de gebedssamenkomst heb ik een Schriftgedeelte vers voor vers behandeld. Welnu, vanavond zal de aanpak precies tegenovergesteld zijn. Wat mij betreft is er één woord in dit hoofdstuk dat helder en krachtig naar voren komt. Dit woord is in het gebed genoemd. Om dit woord is gebeden en dat is: dauw. Wat is heel onze godsdienst zonder dauw? Job zei, dat de dauw op zijn tak vernachtte[1]. Zonder hemelse dauw is onze godsdienst droog, dor en onvruchtbaar. Zonder hemelse dauw is onze prediking dood en slechts in de letter[2] . De oude predikers waren gewoon te spreken van de zoete, bedauwende invloed van de Heilige Geest. Nu, dat is het wat we begeren: kracht, zalving, smaak, dauw, en die komen alle gezamenlijk. Het is niet iets wat we kunnen bewerken. Het is iets wat neerkomt. Lezen we niet: Het is gelijk de dauw (…) die nederdaalt. Ziet u, het kwam neer. Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen, en het leven tot in der eeuwigheid. Waar? Op de bergen van Sion. Dat is één antwoord. Waar? Een ander antwoord is: daar waar de dauw nederdaalt. “Hij glimlacht, en mijn troost vloeit over; Zijn genade zal als de dauw nederdalen.” Schriftgedeelte: Lukas 11 vers 1-13.
Hebt u ooit wel eens opgemerkt dat het meeste onderwijs over het gebed in het Woord van God gegeven werd door de Heere Jezus Christus Zelf? Hij kende al de geheimen van de eeuwige raad van Zijn Vader. Hij kende ook de waarde van het gebed. Zo gaf Hij een wonderlijk voorbeeld in Zijn eigen leven, en ook werd het meeste onderwijs over het gebed in de Schrift door Hem gegeven. Een groot deel van het onderwijs van de Heere, over welk onderwerp dan ook, was gewijd aan het gebed. Schriftgedeelte: Jesaja 64. Er zijn in dit hoofdstuk vier woorden die sinds lang vaak bij mij zijn. Dit zijn de woorden: in dezelve is bestendigheid[1]. Ik denk dat bijna elke morgen, ten tijde van het ontbijt, deze woorden door mijn geest flitsen: in dezelve is bestendigheid. Uw getrouwheid wordt elke dag getoond Schriftgedeelte: Psalm 22 vers 23-32.
Deze Psalm is, meer dan enig ander, de Psalm van het kruis van Christus. Onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus citeerde eruit in Zijn lijden, en deze Psalm spreekt zoveel over Zijn zondeverzoenend lijden aan het kruis. Het begint met de woorden: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Degenen die de oorspronkelijke talen kennen, zeggen dat het einde vertaald kan worden door: Het is volbracht. Schriftgedeelte: 2 Kronieken 13 vers 1-18.
Abía was niet de slechtste van de koningen van Juda; hij was zeker ook niet de beste. Het boek der Koningen maakt duidelijk dat hij geen godzalig man was, en toch vindt u hier dat de Heere hem eer bewijst en zijn gebed hoort en verhoort. Als dit zo was met een mens die de Heere slechts vormelijk eerde, hoeveel te meer is er bemoediging voor het volk des Heeren die Hem in waarheid kennen, Hem liefhebben en op Hem vertrouwen! Schriftgedeelte: Psalm 37 vers 1-11.
Wat een wondervolle zaak is het wanneer u een probleem heeft en u een antwoord vindt, wanneer u een moeilijkheid heeft en een uitweg getoond wordt, als u ziek bent en u vindt een geneesmiddel. Welnu, geliefde vrienden, er is in deze verzen een geneesmiddel en het is een viervoudig geneesmiddel. Het is een geneesmiddel tegen deze geest van ontstokenheid[1]. Wat is ontstokenheid? Wel, vele dingen. Het kan zijn dat u terneergeslagen bent, of dat u in moeite bent, of dat u bedroefd bent. Het kan zijn dat u bitter teleurgesteld bent, u bent verslagen. Het kan zijn dat u zich niet goed voelt. Het kan zijn dat uw geest bewogen is. Het kan zijn dat mensen en andere dingen u benauwen. Het kan zijn dat u bergen voor u ziet en u beeft ervoor. Maar een ding is duidelijk: wat ook deze kwaal al dan niet is, u kunt geen enkele rust of enige tevredenheid of enige rustplaats of enig antwoord of enig geneesmiddel vinden. Schriftgedeelte: 2 Kronieken 14.
Asa was een van de weinige Oudtestamentische koningen die de Heere vreesden. Hij wandelde zeer teder in de vreze des Heeren en hij was gezegend met vrede en voorspoed. Dan plotseling, onverwachts, ontstonden er problemen. Nu, dat weten sommigen onder u, is het niet? Bij Asa was het dit grote leger, een miljoen Moren die tegen hem ten strijde aanrukten. Met andere woorden, hij werd geconfronteerd met een zekere dood, een zekere verdelging, een zekere nederlaag; er was geen weg ter verlossing. Hij begon inderdaad te wandelen door de vallei van de schaduw des doods, maar hij vreesde geen kwaad want de Heere was met hem. Schriftgedeelte: Psalm 51.
Een van de meest raadselachtige onderwerpen is het vallen in de zonde door Gods volk. Waarom vallen zij in de zonde en waarom staat God toe dat zij vallen? En gewoonlijk worden er twee tegengestelde houdingen vertoond. Een kind van God valt en sommigen zullen zeggen dat die persoon nooit een kind van God is geweest. En vervolgens zijn er anderen die het tegenovergestelde zeggen: ik weet dat die persoon een kind van God is dus moet er een verontschuldiging zijn; misschien is het uiteindelijk helemaal geen zonde. Wat een schoon verslag is dat van de blinde Bartiméüs (Markus 10:46-52)! En wat een duidelijke illustratie van wat persoonlijke godsdienst is! Er was een menigte net buiten Jericho, een grote schare. Ongetwijfeld waren sommigen vrienden en volgelingen van de Heere Jezus, sommigen vijanden, en velen waren daar uit nieuwsgierigheid. Maar er was één man die anders was. Zijn geval was onmogelijk, dat niemand dan Jezus kon behandelen. Bartiméüs wist dat Hij dat kon, en hij hoopte dat Hij het wilde. Is dit geen toevlucht nemend geloof? De tijd kwam dat Bartiméüs hoorde dat Jezus de Nazaréner “voorbijging”, maar hij wilde niet dat Jezus hem voorbijging. Daarom begon hij te roepen en te zeggen. Wanneer wij samenkomen voor de openbare eredienst gaat de Heere, in zekere zin, voorbij, maar met levende zielen is het persoonlijk: ga mij niet voorbij. We denken aan het oude gezang: Zaligmaker, Zaligmaker, |
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|